Advertentie
Banner

Een gewone, grootse, complexe vrouw: een nieuw portret van Elizabeth Stuart

Koningin Elizabeth I blijft fascineren. Literatuurhistoricus Nadine Akkerman dook in haar leven en cultuurhistoricus Anna-Luna Post bespreekt de biografie die daaruit voortkwam: ‘Dit is een door en door feministisch boek. Dat betekent ook dat Akkerman de macht en positie van vrouwen in de vroegmoderne tijd niet bejubelt. Elizabeth was en bleef op cruciale punten afhankelijk van haar man, vader, broer en zoons. Ze was bij vlagen ook koppig, wrokkig en gemeen. Juist door die verschillende kanten te belichten, ontstaat een genuanceerd portret dat Elizabeth dicht op de huid zit.’

Het was eind maart 2014 en ik was bij mijn allereerste academische congres, in het Hilton hotel in New York. Ik had besloten mijn nieuwe, Engelse collega’s die ik de dag ervoor had ontmoet te schaduwen, in de hoop zo de meest interessante papers bij te wonen – zelf kende ik de meeste mensen op het programma niet. Waar mijn nieuwe voorbeelden meestal nog even bleven hangen om wat beleefdheden uit te wisselen als een sessie was afgelopen, maakte iedereen zich nu haastig uit de voeten. Ze wilden een goede plek bemachtigen voor de presentatie waar ze al twee dagen naar uitkeken.

Dat bleek terecht. Nadine Akkerman, letterkundige, sprak die dag over informele diplomatie, intimiteit en politiek in vrouwelijke correspondentienetwerken: ze liet zien hoe vrouwen van diplomaten in zeventiende-eeuws Engeland zich via brieven in politieke discussies en beleid mengden. Deze vrouwen mochten, door hun gender, geen officieel ambt uitoefenen. Akkerman liet echter zien dat hun vrouw-zijn ook voordelen bood: als hun correspondentie onderschept werd konden machthebbers zich makkelijk van hen distantiëren. Vrouwen konden dus boodschappen doorgeven die te riskant waren om via officiële diplomatieke correspondentie te versturen. Bovendien bleken de roddels en geruchten die vrouwen via informele kanalen uitwisselden goud waard.

Akkermans nieuwste boek, De hartenkoningin. Het leven van Elizabeth Stuart, is een prachtige biografie waarin datzelfde thema van vrouwen en macht de rode draad vormt. Centraal staat de politieke rol van koningin Elizabeth Stuart in het zeventiende-eeuwse Europa. Elizabeth werd in 1596 geboren als de oudste dochter van de Schotse koning Jacobus VI, die, nadat hem in 1603 ook de Engelse kroon toeviel, beter bekend is als Jacobus I. Zijn opvolger, Elizabeths jongere broer Karel, werd in 1649 onthoofd. Elizabeth zelf trouwde in 1613 met Frederik, keurvorst van de Palts, en het stel werd in 1619 in Praag tot Koning en Koningin van Bohemen gekroond. Daar hield Elizabeth een spottende bijnaam (‘de Winterkoningin’) en een enorme drang naar eerherstel aan over: een jaar na de kroning werd het koningspaar al uit Bohemen verbannen, en Elizabeth zou haar leven lang proberen om de gebieden waar zij, haar echtgenoot, en haar kinderen recht op hadden terug te krijgen. Dat deed ze vanuit Den Haag, waar Elizabeth, Frederik, en hun dertien (!) kinderen zich in ballingschap vestigden.

Een nieuw beeld van ‘the Winter Queen

Ze kon zelf misschien geen leger aanvoeren maar Elizabeth schreef enorme hoeveelheden brieven om geld los te krijgen van anderen, correspondeerde met heel Europa om steeds op de hoogte te zijn van de laatste politieke ontwikkelingen, huurde legers in, stuurde haar zonen op oorlogspad en probeerde haar kinderen op zo gunstig mogelijke wijze uit te huwelijken, zoals ook zij van haar vader een politiek gunstig huwelijk had moeten sluiten.

Elizabeth werd lang gezien als spilziek, frivool en oppervlakkig, meer betrokken bij haar huisdieren dan bij haar kinderen. Akkermans biografie laat zien dat deze karakteriseringen onterecht zijn. Elizabeth was toegewijd, intelligent, scherpzinnig en zette alle middelen die ze tot haar beschikking had in om haar eigen macht, en die van haar echtgenoot en kinderen, terug te krijgen of uit te breiden. Ze kon zelf misschien geen leger aanvoeren maar Elizabeth schreef enorme hoeveelheden brieven om geld los te krijgen van anderen, correspondeerde met heel Europa om steeds op de hoogte te zijn van de laatste politieke ontwikkelingen, huurde legers in, stuurde haar zonen op oorlogspad en probeerde haar kinderen op zo gunstig mogelijke wijze uit te huwelijken, zoals ook zij van haar vader een politiek gunstig huwelijk had moeten sluiten. Ze wendde ook andere, meer ‘typisch vrouwelijke’ activiteiten aan om haar zaak te bepleiten. Door deze uitgebreid te bespreken laat Akkerman ook zien hoe latere generaties historici de politieke invloed van vrouwen continu onderschat en genegeerd hebben, in de gemakzuchtige overtuiging dat roddels en geruchten gelijk staan aan betekenisloos geklets, dat juwelen en kleding slechts ijdele opsmuk zijn, en toneelstukken hersenloos vermaak.

Op een gravure uit 1623 draagt Elizabeth bijvoorbeeld een diamanten ketting die ze erfde van koningin Elizabeth I, haar peettante, een sieraad dat ze van haar vader kreeg – en een haarlok van haar broer. Op een schilderij uit 1629 draagt ze op haar rouwband een codesieraad waarin de letter A verwerkt is, naar haar moeder Anna en verwijzend naar haar Deense afkomst. Elizabeth zette dit soort codes en symboliek in om buitenlandse vorsten te herinneren aan de onderlinge familiebanden en daarmee aan de verplichtingen die ze aan haar hadden. Zo hoopte ze de militaire allianties die zo belangrijk waren voor de herovering van de Palts te bestendigen of uit te breiden.

Akkermans werk geniet inmiddels zowel in Engeland als in Nederland bekendheid. De hartenkoningin verscheen eerder in het Engels en is in 2023 naar het Nederlands vertaald. Eerder verscheen Invisible Agents: Women and Espionage in Seventeenth-Century Britain (2020), dat zeer goed werd ontvangen. In hetzelfde jaar was Akkerman te gast bij VPRO: Grote Vragen, in een aflevering over de vraag waar alle vrouwen in de geschiedenis gebleven zijn. In die aflevering vertelt Akkerman, inmiddels hoogleraar aan de Universiteit Leiden, met aanstekelijk enthousiasme over haar eigen archiefonderzoek naar spionerende vrouwen in de zeventiende eeuw, en vergelijkt ze hun verhalen met die van Dame Stella Rimington, voormalig hoofd van de Britse inlichtingendienst MI5. Ook gaat ze in gesprek met haar grote inspiratiebron, cultuurhistorica Natalie Zemon Davis, die als geen ander laat zien hoe je aan de hand van schijnbaar alledaagse bronnen van gewone mensen een groots historisch verhaal kunt vertellen.

Hier wringt toch ook even de spanning tussen de zeer geprivilegieerde Elizabeth en de mensen die voor haar werkten. Elders lezen we over de vrolijke lunch die Elizabeth en Frederik genieten terwijl hun troepen iets verderop in de pan gehakt worden.

Elizabeth Stuart mag dan geen gewone vrouw zijn geweest – haar bruiloft kostte zo’n vijftien miljoen euro, omgerekend naar bedragen van nu – maar Akkermans oog voor detail brengt Elizabeth in al haar facetten tot leven. Akkerman maakt niet alleen gebruik van correspondentie maar ook van poëzie, theaterstukken, schilderijen, prenten, beschrijvingen van haar kledingstukken en van de kasboeken die Elizabeth van jongs af aan bijhield. Zo komen we Thomas Burnett tegen, die ‘de belangrijkste taak’ in de hofhouding van de jonge Elizabeth vervulde, ‘namelijk die van leverancier van snoepgoed’; elders lezen we over de moeite die Elizabeth had haar ‘eiervrouw’ zeventien pond te betalen omdat haar jaarlijkse gage voor levensonderhoud vanuit Engeland steeds te laat werd uitbetaald. Elizabeth bleef tegelijkertijd wel geld uitgeven aan sieraden: ze moest als koningin in ballingschap de schijn van verheven weelde blijven ophouden – al was de realiteit vaak anders. Hier wringt toch ook even de spanning tussen de zeer geprivilegieerde Elizabeth en de mensen die voor haar werkten. Elders lezen we over de vrolijke lunch die Elizabeth en Frederik genieten terwijl hun troepen iets verderop in de pan gehakt worden.

Levendig en feministisch portret

De hoofdstukken die direct raken aan Elizabeths tijd in de Republiek schetsen een levendig beeld van het Haagse leven uit die tijd. Vooral de relatie tussen Elizabeth en Amalia van Solms, Elizabeths hoogste hofdame, wordt mooi uitgewerkt. Elizabeth had er een handje van om huwelijken te arrangeren voor haar hofdames en op die manier een netwerk op te bouwen van Europese families die bij haar in het krijt stonden. Zo kwam ook Amalia’s huwelijk met stadhouder Frederik Hendrik in 1625 tot stand. Daarna ontwikkelde zich een productieve rivaliteit tussen de twee dames: zowel Amalia als Elizabeth probeerde steeds de ander af te troeven, bijvoorbeeld in cultureel opzicht, maar zeker ook wat betreft de huwelijken van hun eigen dochters.

Tegelijkertijd vraagt deze biografie veel van Nederlandse lezers die minder bekend zijn met de Engelse politieke situatie van de zeventiende eeuw. De ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op en de namen van koninginnen, koningen, prinsessen, prinsen en diplomaten vliegen je om de oren. Akkerman is een vaardig gids, maar de hoeveelheid informatie blijft bij vlagen overweldigend; tel daar de conflicten tussen de Duitse keurvorsten en de keizer van het Heilige Roomse Rijk nog bij op, en je begrijpt waarom Elizabeth tien verschillende secretarissen nodig had om haar correspondentie bij te houden. De complexe familierelaties vormen nog een extra obstakel. De index op naam achterin het boek is handig, maar het is een groot gemis dat een stamboom ontbreekt.

Dit is een door en door feministisch boek. Dat betekent ook dat Akkerman de macht en positie van vrouwen in de vroegmoderne tijd niet bejubelt. Elizabeth was en bleef op cruciale punten afhankelijk van haar man, vader, broer en zoons. Ze was bij vlagen ook koppig, wrokkig en gemeen. Juist door die verschillende kanten te belichten, ontstaat een genuanceerd portret dat Elizabeth dicht op de huid zit.

Dit is een door en door feministisch boek. Dat betekent ook dat Akkerman de macht en positie van vrouwen in de vroegmoderne tijd niet bejubelt. Elizabeth was en bleef op cruciale punten afhankelijk van haar man, vader, broer en zoons. Ze was bij vlagen ook koppig, wrokkig en gemeen. Juist door die verschillende kanten te belichten, ontstaat een genuanceerd portret dat Elizabeth dicht op de huid zit. Akkermans toon is soms expliciet, maar op andere momenten signaleert ze een bizarre vroegmoderne gewoonte juist onderkoeld en met meer distantie. Dat laatste werkt heel goed, zoals wanneer Akkerman de jurk bespreekt die Elizabeth rond haar zestiende droeg bij een opvoering van Love Freed from Ignorance and Folly. De jurk liet weinig aan de verbeelding over: Elizabeths borsten waren ‘onder doorschijnend gaas’ duidelijk zichtbaar. Gewaagd, denkt de moderne lezer even, maar dan merkt Akkerman fijntjes op dat juist ongehuwde meisjes zulke jurken droegen, omdat ze hun ‘nobele kuisheid’ zouden symboliseren. Ook de min of meer terloopse opmerking over de manier waarop Elizabeth op zevenjarige leeftijd werd geportretteerd – het hoge kapsel met wijkende haargrens kwam tot stand door met een pincet haren uit te trekken – is effectief.

Elizabeth Stuart is mateloos fascinerend: hoogzwanger op zwijnenjacht, bij beurten vleiend of juist vilein tegen een secretaris, dol op haar aapje Jack en in diepe rouw bij het verlies van een bondgenoot of familielid. Na zulke verliezen stopte Elizabeth vaak een tijd met corresponderen, schrijft Akkerman, waardoor er weinig bronnen zijn waaruit haar verdriet direct spreekt. Dat heeft er misschien toe geleid dat eerdere historici haar karakteriseerden als kil en onbegaan met haar kinderen. Het is een grote verdienste dat Akkerman laat zien dat Elizabeth allesbehalve afstandelijk moet zijn geweest.