Het agro-industrieel complex: een wereldwijde ramp en wat eraan te doen
Het is een wrang toeval: in de week dat ik dit essay schrijf, barst er een kleine mediastorm los over een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift PLoS One over de teloorgang van de Europese insectenfauna. Wat bleek: ruim driekwart van de biomassa aan vlinders, vliegen, bijen, hommels en ander vliegend zespotig gedierte is zoek. Spoorloos, alsof de diertjes en masse naar betere oorden zijn vertrokken. Twee weken eerder kwam het tijdschrift Science met een welhaast nog schrikbarender onderzoeksresultaat. Een groep Zwitserse wetenschappers had vrienden, familieleden en collega’s gevraagd om potjes honingmee te nemen van over de hele wereld. Ze analyseerden er 198, afkomstig van alle continenten, van Curaçao tot Nieuw-Zeeland, van België tot Japan, en stelden vast dat in driekwart van die potjes zoetigheid neonicotinoïden zaten. Weliswaar bleef het in de meeste gevallen onder de grenswaarde van 50 nanogram gif per gram honing; in een Duits en in een Pools potje zat simpelweg te veel.