Layli & Majnun: een ei met twee dooiers
Het klassiek-Perzische epische gedicht Layli & Majnun werd het voorbeeld voor talloze Perzische en Europese romantische dichters. De recente hertaling van Dick Davis staat op rijm én leest vlot weg, schrijft Michiel Leezenberg. Het is een vertaling die knap recht doet aan Nizami’s rijke, doorleefde taalgebruik.
Besproken boeken
Zeggen dat Dick Davis zijn sporen als vertaler inmiddels wel heeft verdiend is een understatement van jewelste. Niemand heeft in de afgelopen decennia meer gedaan om de rijkdommen van de klassieke en moderne Perzische literatuur te ontsluiten voor een hedendaags Engelstalig publiek. Hij publiceerde onder meer een toegankelijke prozavertaling van Ferdowsi’s Boek der koningen; een bloemlezing uit duizend jaar Perzische gedichten van vrouwelijke auteurs; en een Engelse versie van Iraj Pezeshkzads komische meesterwerk Lieve oom Napoleon (1973). Nu heeft hij aan deze lijst wapenfeiten een vertaling toegevoegd van Nizami’s Layli en Majnun, een hoofs liefdesepos dat een nauwelijks te overschatten invloed heeft gehad in de islamitische wereld – en ook daarbuiten.
Nizami werd in 1141 geboren in Gandja, in wat vandaag Azerbeidzjan is. Hij wordt daarom ook wel als de Azerbeidzjaanse nationale dichter geclaimd, maar hij schreef al zijn werken in het Perzisch. De plot van zijn hoofdwerk Layli en Majnun is een tragische variant op het eeuwige thema boy meets girl. Op school wordt de Arabische prins Qays verliefd op zijn klasgenootje Layli. Prompt doet hij wat alle schooljongens doen, of deden in de tijd voorsociale media: hij begint gedichten te schrijven voor en over zijn geliefde. Maar helaas komt Layli’s vader er voortijdig achter, en weigert toestemming te geven voor een huwelijk: voor zijn dochter vindt hij een dichter te min. Door die weigering wordt Qays waanzinnig (in het Arabisch: majnûn) van liefde. Geleidelijk aan verwaarloost hij steeds meer zijn schoolwerk, zijn familie en zijn vrienden, en uiteindelijk trekt hij zich terug uit de bewoonde wereld om te midden van de wilde dieren als een heremiet te leven. Ook Layli smacht wat af. Ze moet weliswaar met een andere man trouwen, maar ze weigert het huwelijk te consumeren, waarop haar echtgenoot van lieverlede overlijdt. Vervolgens zien de twee geliefden elkaar nog één keer, verklaren elkaar nogmaals hun liefde, om vervolgens kort na elkaar te sterven, allebei als maagd. Einde verhaal. Het boek besluit met een visioen van de twee geliefden in de hemel, die na hun dood alsnog verenigd zijn en nu al wijn drinkend in eeuwige gelukzaligheid leven.
Meedogenloze literariteit
Naar eigen zeggen heeft Nizami dit verhaal in grote haast geschreven, en slechts op bevel van de lokale heerser en op aandringen van zijn veertienjarige zoon, maar mogelijk is dit slechts een uiting van dichterlijke bescheidenheid. Die bescheidenheid is in zoverre vals, dat ze voorbijgaat aan de onovertroffen literaire kwaliteit en de immense culturele invloed van dit werk. Nizami’s taalgebruik is rijk aan complex woordspel en binnenrijm, en aan barokke en soms gewaagde beeldspraak. Zo wordt Majnun zonder Layli beschreven als een ‘dichtregel zonder rijm’, en zijn beide geliefden ‘twee letters die één klank vormen’, ‘twee zijden van een schelp waarin één parel ligt’, en zelfs een ‘één ei met twee dooiers’!
Door deze stilistische rijkdom, of zoals Davis het noemt ‘relentless literariness’, is Nizami’s gedicht tot een model geworden voor talloze latere dichters in het Perzische beschavingsruim. Alleen al in het Perzisch bestaan er dozijnen herdichtingen van dit verhaal, die allemaal in meerdere of mindere mate schatplichtig zijn aan Nizami. Ook in andere talen van de islamitische wereld bestaan er tientallen meer of minder vrije vertalingen of hervertellingen van Layli en Majnun. Zelfs in de literatuur van naburige christelijke volkeren als de Armeniërs en de Georgiërs kun je Nizami’s sporen terugvinden.
Een betekenis voorbij poëzie
Davis’ vertaling is op rijm, en probeert zo althans enigszins recht te doen aan de rijkdom van Nizami’s taalgebruik. Desondanks leest ze opmerkelijk vlot weg. Wel is hier Nizami’s lange dîbacha of inleiding weggelaten, die ongeveer een vijfde van het boek vormt. Deze beslissing valt te rechtvaardigen: ook in de oudere Duitse vertaling van Rudolf Gelpke (1963) en de recentere Franse vertaling van Isabelle de Gastines (2017) ontbreekt ze. Toch is het een beetje een gemiste kans. De inleiding bevat niet alleen Nizami’s hyperbolische loftuiting op een allang vergeten vorst, en zijn vaderlijke raad aan zijn zoon Mohammed, ze geeft ook een beter idee van de morele en mystieke betekenis van het gedicht als geheel. Layli en Majnun staat namelijk, impliciet maar onmiskenbaar, in een mystieke poëtische traditie.
Tegen de achtergrond van die traditie kun je de waanzin van de mannelijke hoofdfiguur beschouwen als een allegorie van de mystieke contemplatie: net zoals Majnun zijn leven verliest als gevolg van zijn wereldse liefde, zo verliest de mysticus zijn zelf of ego in de vervolmaking van zijn liefde voor God. In deze lezing is Layli slechts de illusoire menselijke geliefde, die als afspiegeling of aanduiding fungeert van de werkelijke geliefde, ofwel God zelf.
Door deze mystieke dimensie, betoogt Davis in zijn inleiding, ligt de ultieme betekenis van Layli en Majnun, ondanks zijn literaire kwaliteiten, ‘voorbij poëzie’. Zo bezien weet Nizami aan de alledaagse ervaring van verliefdheid niet alleen een literaire, maar ook een spirituele betekenis te geven. Maar het mooie van Layli en Majnun is dat het ook gewaardeerd kan worden door lezers zonder belangstelling voor dergelijke mystieke of religieuze boventonen. Net als veel andere klassieke Perzische poëzie kun je dit verhaal precies zo letterlijk of allegorisch lezen als je zelf wilt. Dankzij Davis’ voorbeeldige herdichting is dit hoofdwerk uit de wereldliteratuur voor een veel groter publiek toegankelijk geworden. Het wachten is nu op een Nederlandse vertaling.