Verontreiniging als geweld
Max Liboiron ziet milieuverontreiniging niet eenduidig als een gevolg van kapitalisme, maar als geweld. In zijn Pollution is Colonialism verbindt hij zijn onderzoek naar microplastics in de ingewanden van gevangen kabeljauwen met grotere thema’s, zoals de diepe wortels van koloniaal geweld en de hedendaagse reproductie ervan, en hij doet dat volgens Claire Weeda op verrassende, originele wijze.
Besproken boeken
De boodschap van Max Liboirons verfrissende Pollution is Colonialism is een sombere. Alle goede bedoelingen ten spijt, mondt het streven naar een ecologisch duurzame samenleving uit in nieuwe vormen van kolonialisme. Zo hangt er voor de inheemse bevolking van onder meer Congo, Chili, Brazilië, Bolivia, Canada en Papoea-Nieuw-Guinea een stevig prijskaartje aan de westerse groene energietransitie. De productie van batterijen voor elektrische auto’s en fietsen, en van windmolens en zonnepanelen doet de vraag naar lithium, nikkel, kobalt en koper daar explosief stijgen. Maar de vervuiling en schade aan milieu door de mijnbouw zijn aanzienlijk, iets wat ook historici als Iva Peša stellen. Hiervan wegkijken is een voortzetting van oude koloniale structuren en relaties tot land.
Levensreddend plastic
Een grote verdienste van Liboirons zorgvuldige auto-etnografie is dat deze weinig opbeurende constatering uitmondt in één lang pleidooi voor andere, spannende, creatieve vormen van verbindingen leggen, in de wetenschap en in sociale praktijken. Met een achtergrond in de kunsten en in Science & Technology Studies leidt Liboiron (die behoort tot de inheemse bevolking van de Métis/Michif) het Civic Laboratory for Environmental Action Research (CLEAR) in Newfoundland, Canada. CLEAR onderzoekt microplastics in de ingewanden van kabeljauwen die zijn gevangen voor de voedselindustrie. Liboiron verbindt dat onderzoek naar microplastics met grote thema’s, en doet dat op verrassende, originele wijze. De kern is dat we oog moeten houden voor een maas van verbindingen. Zo’n argument maakte Bruno Latour ook, maar Pollution is Colonialism is toegankelijker, concreter en daarmee ook inzichtelijker.
Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw was de opkomst van wegwerpplastic – de glimmende huid die ons supermarktvoedsel omspant – mogelijk omdat de westerse wetenschap ervan uitging dat de natuur verontreiniging tot zekere hoogte wel aankan. Ook in het geval van niet-afbreekbare plastics. Hierdoor konden bedrijven wegwerpproducten als consumptiegoederen aanbieden. Voor het afvalplastic waren (en zijn) er wel vuilnisbelten nodig, liefst ver weg uit het zicht. Tot een paar jaar geleden ging het meeste plastic dus naar China, en inmiddels naar andere Aziatische landen. Maar er is geen ‘ver weg’. Inmiddels zitten de microplastics overal, in de vissen en ook in onszelf. Tegelijk brengt het dumpen van afval allerlei fysieke, culturele en economische schade toe aan gemeenschappen. Afvalplastic verstoppen is dan ook geen oplossing. Daarmee wordt het probleem alleen maar verdoezeld. Terwijl de gewoonte van consumeren en het achteloos weggooien van de restanten vooral de voortzetting is van een praktijk van extractie die ontwrichtend werkt. Het laboratorium CLEAR brengt de resten van de door hen onderzochte vissen daarom ook consequent terug naar zee, in plaats van ze in afvalbakken te dumpen.
Toch is het ook niet zo, zegt Liboiron, dat plastic per se slecht is. Plastic is ook levensreddend, bijvoorbeeld in pacemakers en voor de bacteriën die erop leven. Context en perspectief moeten altijd worden meegewogen.
De onderliggende veronderstelling, dat de natuur een zelfreinigend vermogen heeft, is al bekend uit de antieke Griekse wetenschap. Iets waar Liboiron overigens zelf niet naar verwijst, maar wat door historicus Joel Kaye is beschreven in zijn in 2014 verschenen baanbrekende A History of Balance, 1250-1375: The Emergence of a New Model of Equilibrium and Its Impact on Thought. Voor de balans in het lichaam was de hoeveelheid kwalijke stoffen voorbij de toelaatbare grens bepalend voor de giftigheid. Volgens de Grieken was gezondheid een eindeloze oefening in vermijden en afstoten, door middel van aderlating, braken en zweten. Zo’n balans als norm, binnen de grenzen van het toelaatbare, heeft volgens Liboiron hedendaagse klimaatsceptici in de kaart gespeeld. In Nederland zien we het idee van balans, en het tegen elkaar afstrepen van belangen, bijvoorbeeld ook terug in de discussies tussen de BBB en het (demissionaire) kabinet over het terugdringen van stikstof. Die discussies zijn gericht op het niet overschrijden van een toelaatbare grens, waarbij de belangen en verbindingen van lokale agrarische gemeenschappen en van de bouw tegenover natuurherstel worden geplaatst. Maar anders dan op het land van inheemse volkeren, gaat het in de Nederlandse stikstofdiscussie niet om een herverdeling waarin landbouwgronden worden omgedoopt tot afvaldumps.
Volgens de metafoor van relativistische balans moeten overvloedige kwalijke stoffen worden afgevoerd om te voorkomen dat er schade aan het geheel wordt toegebracht. Historisch is de metafoor van balans ook toegepast in de westerse politiek en samenleving. Delen mogen wijken of ondergeschikt worden gemaakt ten behoeve van het groter en algemeen belang, ook op menselijk sociaal en economisch vlak. Zie ook het kolonialisme, waar dominantie werd nagestreefd door de verovering van land, om dat zogenaamde algemeen belang te dienen. De koloniale nederzetting, gericht op toekomstige exploitatie, claimde eigendom (van land en arbeid) ten behoeve van patria met veronachtzaming van allerlei andere soorten bestaande relaties tot het land en tussen de mensen die leefden in gekoloniseerde gebieden. Kolonisators presenteerden veroverd land en mensen als natuur, en daarmee als hulpbron geschikt voor extractie. Koloniale grond was ook de aangewezen plek om afval te dumpen. De kosten werden, en worden, vooral afgeschoven op bezitlozen. In de groene transitie roept men nu het algemeen belang van de aarde aan. Volgens Liboiron is dit universalisme in een nieuw jasje. Maar, luidt de waarschuwing: als het geheel groter is dan de delen, verliezen we allerlei verbindingen uit het zicht. Want de maas van met elkaar verbonden levensvormen vormt samen niet één geheel.
Het aangaan van verbindingen
In plaats van simpelweg de pijlen op het kapitalisme te richten, betoogt Liboiron vooral dat we verontreiniging het beste kunnen zien als een vorm van geweld die samenhangt met koloniale relaties tot land. Schade aan het milieu is er een symptoom van. Het geweld is verbonden met de vraag wie er mag vernietigen, wie mag (re)produceren. De huidige oplossingen voor milieuproblemen zetten in op instandhouding van de bestaande relaties, met oogmerken van sustainability en het managen van resources. Ze zijn gericht op de bestendiging van sommige van die verbindingen, met veronachtzaming van andere, zoals van de inheemse volkeren waar schadelijke mijnbouw wordt gepleegd en afval wordt gestort. In plaats daarvan zou de verbeelding beter tot een nieuwe waardering en onderhoud van wederkerige relaties komen.
Het is niet zo dat Liboiron voor utopische purificatie pleit. Het gaat om erkenning dat er, afhankelijk van wie, wat en waar je bent, voor jou sprake zal zijn van andere verbindingen. Er bestaat een oneindige veelheid daarvan, net als van perspectieven, posities, relaties. Wat individuen schrijven en denken komt uit al die verschillende perspectieven, posities, verbindingen, relaties en verplichtingen voort. Schaal gaat dan ook niet om grootte maar om welke relaties ertoe doen binnen een bepaalde context. Dit gaat net zo goed op voor chemicaliën, wat geen autonome entiteiten zijn, losstaand van ons, maar complexe verbindingen. Daarom is het beter om het over collectiviteiten te hebben; netwerken van ongelijke eenheden. Bovenal is Liboirons boek zelf een toonbeeld van verbindingen aangaan, en daarmee een ruimhartige poging een andere manier van denken toegankelijk te maken voor de westerse wetenschap. Welke verbindingen doen er meer of minder toe? Hoe rekenschap af te leggen in het licht van de relaties die al zijn aangegaan? Dit speelt ook in de wetenschap. Liboiron legt bloot hoe er gepraat wordt over dekolonisatie, maar tegelijkertijd geprofiteerd wordt van het land, de resources, en kennis van anderen, zonder dat er echt nieuwe wederkerige relaties aan worden gegaan. Het zou welkom zijn de deuren wijder open te zetten en waardering te tonen voor andere soorten kennis dan die binnen de dominante westerse traditie passen. Volgens Liboiron is de vergaring van kennis altijd een strijd tussen verschillende belangen, manieren van weten en het verzet daartegen. Onderzoek en schrijven zijn op deze spanning gefundeerd en moeten de verschillende verbindingen onder ogen zien en expliciet maken, vanuit het eigen perspectief. Een nieuwe houding opent de deur naar een experimental otherwise, naar wat kan zijn. Maar dat behoeft wel een open kritische blik en verbeeldingskracht.