Bon Voyage Nieuw-Bonaire!
‘Het duurt niet lang meer, mi yu,’ zei Papito tegen zijn zoon toen zij in de business class cabine stonden te wachten op de passagiers. Papito en zoon Axel werkten als crew members van de Nieuw-Bonaire, een ruimteschip gemaakt door de Nederlandse overheid. Alleen de allerrijkste en blauwbloedige types konden mee op dit ruimteschip naar de maan. Een unieke reis op one happy spaceship inclusief zwarte mensen om hen te bedienen. Bovendien kreeg je als je minstens twee kaartjes kocht een gratis Satisfier met mooie tropische jungle print. The Jungle Fever edition. Het schip was nog niet vertrokken en stond nog verbonden met de gate. Als de passagiers de cabine in liepen, werden zij verwelkomd door lachende hoofden en roze uniforms. Een vrolijke crew van Caribische personen die blauwe drankjes maakten voor de reizigers.
‘Bon dia! Bon bini. Welkom!’ zei Axel tegen een halfdronken passagier met rode wangetjes.
‘Piña colada?’ vroeg hij met enthousiasme, en hij liet al zijn witte parels zien. Makamba’s voelen zich niet op hun gemak als je niet lacht, dacht Axel.
‘Nee, dat smaakt te veel naar kokosnoot’, zei de meneer.
‘Maakt dat echt uit?’ Papito onderbrak het gesprek. De meneer keek verschrikt naar de gespierde, donkere Papito. Hij had wellicht ander gedrag verwacht. Misschien had hij stiekem gehoopt dat de bemanning zou gaan twerken door het gangpad.
Axel keek angstig om zich heen; hij was op zoek naar de grafkop van zijn leidinggevende. Axel wist dat zij hen zou straffen als zij dit zag.
‘Je bent toch al dronken. Je kunt net zo goed de piña colada opslurpen,’ zei Papito met een luidere stem.
De andere crewleden en passagiers stonden met open mond te kijken.
‘Een bediende hoort zijn plek te kennen,’ zei de passagier, en hij voelde plots de gebalde vuist van Papito in zijn gezicht. Het komt niet vaak voor dat je vóór het schip überhaupt vertrekt geslagen wordt door een medewerker.
Er brak paniek uit in de cabine. Enkele passagiers begonnen te schreeuwen en anderen pakten hun telefoons om de dramatische scène te filmen. Axel bevroor tijdens de chaos. Hij dacht terug aan een aantal dagen geleden, toen hij zijn vader had betrapt in hun kamer. Axel had zijn vader gehurkt op de grond gevonden met een mes en een radio in zijn hand.
‘Tende mi yu, Ik heb eindelijk contact kunnen leggen met het Haïtiaanse vrijheidskamp op Mars. De Haïtianen hebben me laten zien hoe ik de chip in mijn hoofd kan neutraliseren,’ had Papito gezegd.
Axel begreep niet waar zijn vader het over had. ‘Dat kan echt niet,’ zei hij.
Papito schoof zijn pet van zijn hoofd af. De wond achter zijn oor was nu zichtbaar.
‘Je kunt je niet voorstellen wat wel mogelijk is. We houden ons alleen bezig met overleven op dit schip, geen fouten maken en Blue Curaçao inschenken voor deze rijke varkens. Wij zijn Bonairianen en wij zijn allang ons eiland kwijt. Echter, we kunnen wél onze vrijheid terugkrijgen.’
Bonaire, het eiland dat 157 jaar geleden was vernietigd door neokoloniale inspanningen van Nederlandse machthebbers. Het Koninkrijk der Nederlanden had niets gedaan aan de toenemende zeespiegelstijging, extreme hitte, overstromingen of overbevolking door de grote stroom van rijke Nederlanders op het kleine eiland. Bonairianen waren toen al een minderheid op eigen grond. Toen het eiland werd opgeslokt door water in het jaar 2076 was alles alleen maar erger geworden.
Bij alle medewerkers op het schip was een kleine chip achter het oor geïmplanteerd die de bewegingen van het lichaam beteugelde. Alle leidinggevenden hadden een tablet die de vrijheidsbeperking in het lichaam bestuurde, zodat zij de zwarte crew konden stoppen in hun pogingen te ontsnappen. Papito vertelde Axel dat hij ook zijn vrijheidsbeperking eruit moest snijden.
‘We hebben nu even pijn, maar daarna niet meer. Dit hoort erbij,’ zei Papito.
‘Zo erg is het hier niet!’ reageerde Axel. ‘We hebben een kamer om in te slapen. En we krijgen eten.’
‘Mijn kind, ik wil jou nooit meer geforceerd zien lachen, bedienen of dansen. Bovendien is onze kamer eigenlijk niets anders dan de voorraadkast.’
’We weten niet hoe het zal zijn op Mars!’
‘We moeten naar Mars, anders hebben we geen toekomst.’ Papito gaf hem het mesje.
Axel schrok op uit zijn herinnering toen hij zag dat de andere crewleden Johnny en Maikel zijn vader probeerden vast te pakken. Maar Papito bleek te sterk voor ze. Hij maakte zich los van zijn collega’s en haalde het mesje uit zijn broekzak. Papito pakte de halfdronken man met één arm vast bij zijn keel en hield het mesje met zijn andere arm tegen zijn hoofd. De passagiers kalmeerden wat toen de piloot Johannes begon met zijn mededeling.
‘Hallo lieve mensen, Nieuw-Bonaire gaat binnenkort vertrekken, bestemming de maan. Ik zie via de beveiligingscamera’s dat één van de crewleden zich niet aan de regels houdt. Een momentje geduld alstublieft. We gaan het regelen.’
Papito wist dat het nu of nooit zou zijn. Hij drukte het mesje harder tegen het hoofd van zijn gegijzelde. ‘Nu lopen we samen terug naar de gate,’ zei Papito. Axel volgde zijn vader en de gekidnapte passagier. Hij begreep dat dit de beste keuze was. Zijn vader was alles wat Axel had en hij kon hem niet in de steek laten. Papito en Axel liepen snel door naar de gate, de man met de rode wangetjes met zich mee trekkend. Ze waren bijna aan het einde van de gate waar alle vluchtschepen stonden. Axel zag in de verte het gevaar aankomen.
Annemarieke, de leidinggevende van de crewleden rende hun kant op. Ze had via de piloot begrepen dat haar onderdanen zich als primaten gedroegen. Ze richtte haar tablet op vader en zoon. Normaal gesproken zouden de beesten nu stoppen met bewegen. Waarom lukte het niet? Annemarieke, oftewel grafkop, kon het haast niet geloven.
‘Als je mij volgt of mijn zoon wat aandoet dan steek ik deze man dood. En je weet dat ik dat meen Annemarieke.’ De reiziger schreeuwde het uit: ‘Nee, alstublieft niet. Ik heb veel geld. Ik kan je helpen als we landen op de maan. Als we nu snel teruggaan naar de cabine…’ De man kon zijn zin niet afmaken, met ijzerharde grip sleurde Papito hem mee richting de Tesla’s. Als Nieuw-Bonaire het enorme moederschip was, dan waren de Tesla-scheepjes de stiefkinderen. Het waren kleine metalen doosjes die geparkeerd stonden bij de gates. In het geval van nood konden zij gebruikt worden als vluchtschepen. Annemarieke zag het drietal wegrennen. Ze slikte even; de eerste keer dat ze werd verslagen op eigen terrein.
Papito was altijd moeilijk te besturen, maar het feit dat hij zich volledig kon verzetten tegen de tablet was nieuw. Een echte B.A.M. Een bijzonder akelige man. Annemarieke was echter niet van plan om op te geven. Ze rende achter Axel aan en tackelde hem als een agressieve pitbull. Axel probeerde zonder succes terug te vechten. Papito liet zijn gegijzelde los om zijn zoon te helpen. De passagier rende hijgend richting de cabine. Vaders horen hun kinderen te beschermen tegen gevaar, dacht Papito bij zichzelf. Grafkop kreeg drie steken in haar zij, linkerschouder en gezicht.
Papito greep de arm van zijn kind en zij renden door naar de Tesla’s. Het lichaam van Annemarieke bleef achter.
Er volgde een laatste mededeling van de piloot. Het moederschip zou binnen een minuut gaan vertrekken. Papito startte snel het Tesla-schip, tong uit zijn mond. Vader en zoon zaten voor het eerst op comfortabele stoelen, als echte reizigers. Axel voelde zijn hart kloppen met de spanning van het onbekende. Papito voerde de coördinaten van het Haïtiaanse kamp in het systeem in.
‘Tot nooit meer, Nieuw-Bonaire’ zei Axel zachtjes tegen zijn vader. Papito’s glimlach straalde net zo hard als die van zijn kind.
Illustraties door Brian Elstak