Advertentie
Princeton-university-press

Een totaalgeschiedenis van de USSR en de VS

Socioloog en amerikanist Erik de Gier leest Karl Schlögels ambitieuze totaalgeschiedenissen van de Sovjet-Unie en het Amerikaanse Empire. Schlögel vergelijkt de leefwerelden van de Amerikaanse eeuw met die van de Sovjet-utopie en maakt invoelbaar hoezeer de Sovjet-Unie het veel succesvollere moderne Amerika trachtte te imiteren, maar evengoed hoe gefascineerd de VS waren door het sovjet-experiment.

Besproken boeken

Ruim een decennium geleden maakte ik voor het eerst kennis met het werk van de Duitse historicus, slavist, socioloog en filosoof Karl Schlögel (1948). Ik raakte gefascineerd door de bijzondere vorm en inhoud van het omvangrijke Terror und Traum: Moskau 1937 (2008). Dat boek beschrijft de gebeurtenissen in Moskou in dat voor de Sovjet-Unie belangrijke sleuteljaar aan het eind van Stalins eerste twee vijfjarenplannen, die de Sovjet-economie op gelijke industriële en economische hoogte moesten brengen met de Amerikaanse. Maar het was ook het jaar dat Stalins terreur een hoogtepunt bereikte en een schokgolf door het hele land deed gaan. Het opmerkelijke van het boek is zijn bijzonder toegankelijke levendige literaire stijl. Maar Terror und Traum was niet zijn eerste belangrijke werk over de Sovjet-Unie. Eerder publiceerde Schlögel het al even monumentale Petersburg: Das Laboratorium der Moderne 1909-1921 (2009), dat voor het eerst verscheen in 1988, vijftien jaar voor het driehonderdjarig bestaan van die stad. Het oeuvre van Schlögel, kenner van de moderne Russische en Oost-Europese geschiedenis, maar daarnaast ook van de moderne Amerikaanse, heeft inmiddels een bijna duizelingwekkende omvang aangenomen wat betreft het aantal beschreven pagina’s – met als hoogtepunten zijn twee hier besproken recente werken.

Maar voor we ons daartoe wenden is het noodzakelijk iets meer uit te weiden over de opmerkelijke methodiek die Schlögel als historicus in vrijwel al zijn boeken hanteert als uitgangspunt voor zijn beschouwingen. Naast Sergei Eisensteins opvattingen over techniek en montage en Michail Bachtins chronotopos-theorie is het vooral het werk van sociologen Walter Benjamin en Siegfried Kracauer, beiden in de jaren twintig en dertig verbonden aan de Frankfurter Schule, dat een prominente rol speelt in zijn oeuvre. Zowel Benjamins Das Passagenwerk (1927) als Kracauers Die Angestellten: Aus dem neuesten Deutschland (1930) probeerden de tijd te vatten door middel van een ‘literaire montage’ van afzonderlijke tijdsfragmenten, oftewel door het bestuderen van een brede diversiteit van afzonderlijke facetten, om die vervolgens op een eclectische manier tot een uniek en zinvol overkoepelend mozaïek aaneen te smeden (‘Aus den Einzelstücken setzt sich das Mosaik zusammen’). Schlögels methode is daarnaast verwant aan die van Heinrich Mann, zoals toegepast in diens autobiografie Ein Zeitalter wird besichtigt (1946), waarin Mann de besproken periode in een veel breder tijdskader plaatst, beginnend met de Franse Revolutie en lopend tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog (‘Im Raume lesen wir Zeit’). Bovendien is Schlögel van mening dat historici verder moeten kijken dan hun doorgaans gebruikelijke bronnen en methoden van onderzoek, zoals archief- en literatuuronderzoek, en ook gebruik zouden moeten maken van minder voor de hand liggende bronnen, zoals artefacten, gebouwen, machines, kunst, foto’s, films, literatuur, etc. En inderdaad zien we dit terug in zowel Das Sowjetische Jahrhundert als American Matrix.

Mozaïek en matrix

Das Sowjetische Jahrhundert is geschreven in de vorm van een archeologie in woord en beeld van de jaren dat de Sovjet-Unie bestond, van 1917 tot 1989 (‘Archäologie einer untergegangenen Welt’). Het boek bestaat uit in totaal zestig afzonderlijke ‘fragmenten’ of essays, die op hun beurt weer zijn gegroepeerd in een mozaïek van twintig verschillende thema-blokken. In American Matrix doet Schlögel iets vergelijkbaars. Dit werk bestaat uit achtentwintig afzonderlijke essays over evenzovele onderwerpen betreffende de Amerikaanse twintigste eeuw, ook wel aangeduid als de ‘Machine Age’. Het resultaat is twee monumentale werken die een bijzondere indruk geven van de moderne geschiedenis en ontwikkeling van zowel de Sovjet-Unie als de Verenigde Staten. De boeken bieden niet de gebruikelijke chronologische politieke en/of economische geschiedschrijving, maar geven eerder impressies van de nieuwe moderniteit zoals die in de Sovjet-Unie en de VS nader vorm kreeg – treffend in beeld gebracht door een montage van een veelheid aan onderwerpen, zoals onder meer architectonische monumenten, spoorwegen, automobiliteit, landschappen, parken, sport, musea, en in het geval van de Sovjet-Unie tevens kookboeken, de datsja, wachtrijen, de geur van parfum en strafkampen. Schlögel bereisde zowel de Sovjet-Unie als de VS meermaals uitvoerig en bezocht er vrijwel alle door hem beschreven locaties.

Samen bieden de twee boeken een kans om de Amerikaanse eeuw te vergelijken met de Sovjet-utopie. Schlögel doet dat zelf ook, overigens zonder al te specifiek te worden. Daarbij valt op hoezeer de Sovjet-Unie van meet af aan heeft geprobeerd op allerlei vlakken (economisch en cultureel) het veel succesvollere moderne Amerika te imiteren, te evenaren of zelfs te overvleugelen (tegelijkertijd bestond er destijds ook in de VS een zekere fascinatie voor het communistische experiment in de Sovjet-Unie). Het meest uitgesproken komt deze ambitie tot uiting in de crash-industrialisering van de Sovjet-Unie tussen 1928 en 1938. Stalin had de intentie het nog overwegend traditioneel-agrarische land in korte tijd te transformeren in een modern geavanceerd industrieland. Hij maakte daarbij overvloedig gebruik van Amerikaanse ingenieurs en productietechnieken zoals het taylorstelsel en het fordisme.

Deze industriële verwantschap is te ontwaren in de spectaculaire vestiging en uitbouw van het gigantische mijn- en staalcomplex in Magnitogorsk, naar het voorbeeld van het grote Amerikaanse staalcomplex in Gary, Indiana. En in de vestiging van autofabrieken in de stad Gorki (Nizjni Novgorod) en tractorfabrieken in Kharkiv en Stalingrad, naar het voorbeeld van de automobielfabrieken van Ford in Detroit. Maar ook in de architectonische en esthetische overeenkomsten tussen de monsterstuwdammen die in beide landen gebouwd werden. In Amerika werkten aan het begin van de jaren dertig zo’n vijfduizend arbeiders onder extreem hoge temperaturen van wel vijftig graden Celsius tussen de rotswanden en canyons langs de Colorado-rivier aan de befaamde Hoover Dam. Ongeveer gelijktijdig werd in de Sovjet-Unie de DneproGES-stuwdam (*) gebouwd, destijds de grootste stuwdam van Europa. Bij de bouw van de DneproGES waren ook Amerikaanse ingenieurs betrokken, onder wie Colonel Hugh Cooper, die in die tijd gold als de meest ervaren dammenbouwer van de VS.

Schlögels doel was de constructie van een ‘histoire totale’ of ‘Bildungsgeschichte’ van de leefwereld van de Sovjet-Unie over een langere periode, uitmondend in een soort van museé imaginaire, waarbij hij zichzelf voornamelijk beschouwt als een flaneur in ruimte en tijd.

In het bijzonder lezenswaardige voorwoord en idem inleiding van Das Sowjetische Jahrhundert zet Schlögel meesterlijk uiteen waarom hij het boek heeft geschreven. Belangrijk is voor hem dat de Sovjet-utopie na de val van de Berlijnse muur en het IJzeren Gordijn definitief geschiedenis werd. Het gevoel van een breuk in de geschiedenis is daarna verder versterkt door Poetins annexatie van de Krim in 2014, en inmiddels natuurlijk ook door de verdere Russische invasie van Oekraïne vanaf 2022. Tijd dus voor een ‘archeologisch’ onderzoek in de vorm van een reis terug in de tijd naar de decennia waarin de Sovjet-Unie bestond. Doel was de constructie van een ‘histoire totale’ of ‘Bildungsgeschichte’ van de leefwereld van de Sovjet-Unie over een langere periode, uitmondend in een soort van museé imaginaire (naar een idee van André Malraux). In het geval van Das Sowjetische Jahrhundert is dit een ‘museum’ van de Sovjet-beschaving (in het geval van de VS een Amerikaanse matrix). Zoals ook Walter Benjamin in Das Passagenwerk, beschouwt de schrijver zichzelf daarbij voornamelijk als een flaneur in ruimte en tijd.

De Sovjet-eeuw

Schlögel bouwt met Das Sowjetische Jahrhundert voort op zijn vorige werk over de Sovjet-Unie. Gezien de reikwijdte en omvang van die onderneming is het ondoenlijk om het boek in alle detail te bespreken. Enigszins in lijn met zijn eigen benadering is het denk ik zinniger er een aantal saillante essays uit te lichten die zijn (enigszins impliciete) vergelijking van de Sovjet-utopie met het ‘American Empire’ verder gestalte geven.

Zowel in de VS als in de Sovjet-Unie waren de spoorwegen gedurende lange tijd van levensbelang voor de mobiliteit van goederen en mensen. In de VS werden deze in de Machine Age echter al snel afgelost door auto’s en een uitgebreid systeem van snelwegen. In Rusland was dat geheel anders. De spoorwegen in Rusland domineerden het verkeerssysteem totdat in de tweede helft van de vorige eeuw vliegtuigen en luchthavens het overnamen. Spoorwegen behoorden tot het DNA van de Sovjet-Unie. Zij hielden in feite zowel het Russische Rijk als de Sovjet-Unie bijeen en vormden de slagaders van het land. De allereerste lijn verbond Sint-Petersburg met Moskou, een afstand van ruim zeshonderd kilometer. Een volgende lijn verbond beide steden daarna met Vladivostok middels de Trans-Siberische spoorlijn (9.288 km). Andere railverbindingen volgden door het gehele land. Spoorwegen vervulden een essentiële rol ten behoeve van het vervoer van reizigers, gedeporteerden, goederen, granen, hout en oorlogsmateriaal tijdens respectievelijk de Russische Revolutie, de burgeroorlog, de industrialisatie periode, de Goelag en de Tweede Wereldoorlog (de ‘Grote Vaderlandse Oorlog’). Het spoorwegsysteem vormde niet alleen een ‘staat in de staat’, maar was vooral ook van betekenis voor de Russische leefwereld, zo stelt Schlögel.

Economische schaarste en de planeconomie veroorzaakten lange wachtrijen, waardoor die als fenomeen symbool kwamen te staan voor de ordening en stilstand van de Sovjet-maatschappij. Het vormde een integraal onderdeel van het alledaagse leven in de Sovjet-Unie.

Het Gorkipark in Moskou, mede geïnspireerd door de architectuur van Central Park in New York, fungeerde vanaf de opening in 1932 als ‘Gesamtkunstwerk’ van de Sovjet-massacultuur. Het droeg in de stalintijd bij aan de opvoeding tot de ‘nieuwe Sovjet-mens’. Er was een openluchttheater voor maar liefst tweehonderdduizend bezoekers, naast vele andere attracties zoals talrijke sportvoorzieningen, restaurants en een reuzenrad.

Het fenomeen van de wachtrij stond symbool voor de ordening en stilstand van de Sovjet-maatschappij. Het vormde een integraal onderdeel van het alledaagse leven in de Sovjet-Unie. Veroorzaakt door economische schaarste en de planeconomie, stonden lange wachtrijen van mensen niet alleen voor winkels en warenhuizen, maar ook op het verwerven van auto’s, woningen, theaterkaartjes en nog veel meer moest lang worden gewacht. Zelfs voor de toegangspoorten van strafkampen, waar niet consumptie maar het eigen leven op het spel stond, vormden zich wachtrijen.


De Amerikaanse eeuw

Net als Das Sowjetische Jahrhundert biedt American Matrix in essentie een mozaïek van een wereld die als zodanig niet meer bestaat. De Amerikaanse eeuw begint hier met de wereldtentoonstelling van Chicago in 1893, georganiseerd bij wijze van viering van de aankomst van Columbus in Amerika vierhonderd jaar eerder. De Amerikaanse eeuw eindigt op 11 september 2001 met de aanslag op het World Trade Center in New York. Opnieuw probeert Schlögel de door hem beschouwde tijd naar Mann en Bachtin te lezen in een ruimtelijke context. Zijn tijdens vele reizen door de Sovjet-Unie eerder opgedane ervaringen komen hem hierbij goed van pas; ze scherpen zijn blik op de VS: ‘Der an den Phänomenen der sowjetischen Welt geschärfte Blick sieht anders und anderes auch in der Amerikanischen Welt.

Opmerkelijk in dit vergelijkende perspectief is, zoals gezegd, de overweldigende automobiliteit in de VS met zijn uitgebreide, transcontinentale systeem van ‘highways’. Iets vergelijkbaars bestond niet of nauwelijks in de Sovjet-Unie, waar de spoorwegen verkeersruimtelijk domineerden. Ook was de Sovjet-Unie, anders dan de VS, een radicaal gesloten autocratische maatschappij, was het totalitaire planningsprogramma van Stalin onvergelijkbaar met de New Deal-politiek van Franklin Roosevelt, was de Russische Stachanov- en dwangarbeid niet vergelijkbaar met de Amerikaanse opvattingen over arbeid en kende tenslotte de gecentraliseerde Sovjet-Unie evenmin een met de VS vergelijkbare diversiteit van stedelijke centra. Al die contrasten ten spijt, ziet Schlögel tegelijkertijd ook grote overeenkomsten tussen beide landen. Zo is er de sterke gelijkenis tussen de beeldspraak van het eerste vijfjarenplan en die van de Machine Age op het vlak van schilderkunst, muurschilderingen, fotografie, film en architectuur van hoogbouw, fabrieken en stuwdammen.

Schlögel besteedt in zijn mozaïek van de VS natuurlijk ook aandacht aan tal van andere onderwerpen, zoals de Europese fascinatie voor de VS. Niet alleen de Franse aristocraat De Tocqueville liet zich tijdens zijn reis naar de VS (1831-1832) door de Amerikaanse democratie inspireren. Naast talloze Europese prominenten maakten ook de Duitse socioloog Max Weber en zijn echtgenote een reis naar Amerika. Eind augustus 1904 scheepten Max en Marianne Weber zich in voor een reis van drie maanden naar de VS. Weber werkte op dat moment aan het boek dat hem wereldfaam zou bezorgen, Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus (1904-1905). Doel van de reis was niet zozeer toeristische attracties te bezoeken, maar een beeld te krijgen van de levendigheid en dynamiek van de Amerikaanse samenleving in die tijd. Het echtpaar reist per trein (Schlögel neemt de Greyhound-bus en wijdt daar een afzonderlijk hoofdstuk aan) en bezoekt niet alleen St. Louis, New York, Chicago en Boston – en de kerkgenootschappen en universiteitsbibliotheken aldaar – maar ook Indiaans Oklahoma, voor een beeld van de ‘Frontier’, en probeert daarnaast perspectief te krijgen op het Amerikaanse ‘rassenvraagstuk’.

Webers bezoek aan de VS vangt zoals gezegd aan met een bezoek aan de tot dan toe grootste wereldtentoonstelling, in de stad St. Louis. Hij verzorgt er, met andere wetenschappers uit Europa en de VS, een voordracht. Schlögel plaatst de ervaringen van Weber in een bredere context door daarbij ook andere gezaghebbende bronnen uit die tijd te betrekken. Dit zijn de ook door de Webers intensief geraadpleegde Baedeker-reisgids over Noord-Amerika uit 1904 en de in 1905 door Upton Sinclair gepubliceerde roman The Jungle. Sinclair beschrijft daarin de slechte arbeidsomstandigheden in de enorme, op tayloristische leest geschoeide, slachterijen in Chicago. Webers en Sinclairs observaties van de ‘vleesgeworden geest van het kapitalisme’ komen nauwgezet met elkaar overeen. Voor Weber is het een beduidende illustratie van de toekomstige Amerikanisering van de wereld.

Andere onderwerpen die in American Matrix aan de orde komen en eventueel onafhankelijk van elkaar kunnen worden gelezen, zijn onder meer: de Grand Canyon, het universitaire campussysteem, de industrie in Detroit, de spoorwegen, de snelwegen, nationale musea aan de Mall in Washington, het Rockefeller Centre, het baseball stadium, de ‘color line’, de ‘shopping mall’, het Amerikaanse motel, de emigratie van Duitse schrijvers naar Californië ten tijde van het Hitler-regime, architect Frank Lloyd Wright, en de ‘nation of steel’.

Leefwerelden centraal

Maar het idee van een musée imaginaire werkt Schlögel toch het meest concreet uit in Das Sowjetische Jahrhundert. In het slothoofdstuk van dat boek beschrijft hij de denkbeeldige vestiging van een dergelijk museum in de Lubyanka, de voormalige gevangenis en zetel van de Russische geheime diensten van 1918 tot op de dag van vandaag. Dit enorme, labyrintische gebouw midden in Moskou leent zich volgens Schlögel bij uitstek voor de vestiging van een museum voor de Sovjet-beschaving: de lotgevallen van miljoenen Sovjetburgers komen er immers in samen.

Al met al vormen beide boeken een aantrekkelijke combinatie van een interdisciplinaire en vergelijkende geschiedschrijving van deze twee supermachten van de twintigste eeuw. In vergelijking met American Matrix is Das Sowjetische Jahrhundert weliswaar meer encyclopedisch van karakter, maar tezamen bieden deze twee boeken die de leefwereld van Sovjetburgers en Amerikanen centraal stellen een onmisbare aanvulling op de gangbare geschiedschrijving.

(*) Oekraïens: DniproHES, in Zaporizhzhia. De dam werd tijdens de Tweede Wereldoorlog opgeblazen door de Duitse Wehrmacht, vervolgens tussen 1944 en 1947 hersteld, en op 22 maart 2024 weer onklaar gemaakt door een massale Russische raketaanval.