Advertentie
Banner

Japan: Akutagawa en AI

Luk van Haute geeft inzicht in de grote prijzen en kleine controverses binnen de Japanse letteren, waarom de novelle zo’n populair genre is, en hoe uitgevers en auteurs zich tot de toenemende aanwezigheid van AI verhouden. In de rubriek Aldaar laten literair vertalers zien hoe literatuur nieuwe, meer doorleefde perspectieven kan bieden op wat hier actualiteit heet.

Van alle literaire prijzen in Japan, en dat zijn er nogal wat, gaat de meeste media-aandacht naar de Akutagawaprijs. Die wordt twee keer per jaar toegekend aan een ‘veelbelovend auteur’ en de media zijn telkens weer tuk op het lanceren van een nieuwe hype.

De prijs is vernoemd naar Ryunosuke Akutagawa, die in 1927, op zijn vijfendertigste, een overdosis kalmeringsmiddelen innam, ten prooi gevallen aan ondraaglijk psychisch lijden. In 1935 is de prijs in het leven geroepen ter nagedachtenis aan de geliefde auteur en hij bekroont in principe werken die niet langer zijn dan een novelle. Akutagawa liet namelijk geen romans na, wel heel veel korte verhalen en novellen. Het verklaart waarom het genre van de novelle in de Japanse literatuur opvallend sterk is vertegenwoordigd. Met het oog op de begeerde prijs mikken auteurs (en hun redacteuren) doelbewust op die lengte.

Onder de inmiddels honderdzeventig of wat laureaten zitten tal van bekende namen, van Nobelprijswinnaar Kenzaburo Oë (1958) tot recent in het Nederlands vertaalde auteurs als Yoko Ogawa (1990), Yoko Tawada (1993), Shuichi Yoshida (2002), Hiroko Oyamada (2013), Tomoka Shibasaki (2014) en Sayaka Murata (2016). Bij uitgevers hier wekt de prijs kennelijk eveneens belangstelling.

Er zijn ook opmerkelijke afwezigen in de lijst. Osamu Dazai was als groot bewonderaar van Akutagawa zwaar teleurgesteld dat hij er bij de eerste editie en ook de daaropvolgende jaren naast greep. En nee, ook Haruki Murakami kreeg hem niet. Daar werd hij achteraf zo vaak over aangesproken dat hij zich geroepen voelde in zijn essaybundel Romanschrijver van beroep (2015) te wijzen op het overdreven belang dat aan literaire prijzen wordt gehecht.

***

Bijna onvermijdelijk zorgt de prijs regelmatig voor beroering en zelfs controverse. In 2004 wonnen twee jonge vrouwen van amper negentien en twintig, de jongste laureaten ooit. Een van hen was bovendien een drop-out. In 2008 kreeg Yang Yi hem, een Chinese voor wie het Japans niet de moedertaal was. Voor menig nationalist was dat een brug te ver. En toen het jaar daarop de Iraanse Shirin Nezammafi werd genomineerd met een verhaal zonder Japanse personages dat zich niet eens in Japan afspeelde, laaide de discussie over wat nu precies ‘Japanse literatuur’ is pas echt goed op.

De recentste laureaat zorgde andermaal voor commotie. Rie Qudan (1990) haalde in januari zowaar de internationale pers. Bij de uitreiking had de auteur namelijk toegegeven dat haar werk deels met behulp van AI was geschreven. Verontwaardiging alom!

Even later volgde een persconferentie en verklaarde Qudan zich nader: zo’n vijf procent van de tekst was door ChatGPT gegenereerd. Jurylid Keiichiro Hirano meldde op X dat het gebruik van AI in literatuur wel degelijk problematisch kan zijn, maar niet in dit verhaal, omdat AI er nu eenmaal een thema in is.

Hoe zit de vork aan de steel? Qudan vertelt het in een reportage voor de nieuwssite NNN. In haar futuristische verhaal De toren van mededogen in Tokio (Tōkyōto Dōjōtō) ontwerpt een architecte een gevangenis in de vorm van een wolkenkrabber, waarin gedetineerden comfortabel aan hun rehabilitatie kunnen werken. ChatGPT fungeert voor haar als woordenboek, om bijvoorbeeld de etymologie van een woord te verklaren.

Het idee om het thema van AI in haar verhaal te verwerken kreeg Qudan toen ze zelf zocht naar een naam voor de gevangenis. ChatGPT stelde vooral Engelse benamingen voor, zoals ‘Second Chance’ of ‘Recovery Tower’. Dat verbaasde haar, en frustreerde haar ook. Ze wilde het potentieel, maar ook de beperkingen van AI aankaarten en nadenken over de essentie van taal.

Het idee om het thema van AI in haar verhaal te verwerken kreeg Qudan toen ze zelf zocht naar een naam voor de gevangenis. ChatGPT stelde vooral Engelse benamingen voor, zoals ‘Second Chance’ of ‘Recovery Tower’. Dat verbaasde haar, en frustreerde haar ook. Ze wilde het potentieel, maar ook de beperkingen van AI aankaarten en nadenken over de essentie van taal.

In die reportage is te zien hoe Qudan in een kantoor van uitgeverij Shinchosha (dat ik herken omdat ik er vorig jaar Sayaka Murata interviewde) haar eigen communicatie met ChatGPT op haar laptop toont. Ze gebruikte die letterlijk in het verhaal om ‘het realiteitsgehalte te verhogen’. ‘Weet je dat je analfabeet bent?’ vroeg ze bijvoorbeeld. ‘Nee, dat ben ik niet’, antwoordde ChatGPT gebelgd. ‘Ik ben immers een AI-model dat informatie verwerkt op basis van tekst.’

Qudan schrok van de internationale aandacht, maar inmiddels zijn de vertaalrechten verkocht en hoe dan ook leverde die aandacht haar al een Engelse en Franse Wikipedia-pagina op, nog voordat haar werk is vertaald. Voor een Japanse auteur is dat bij mijn weten een primeur.