Advertentie
Banner website Boekengids v2

Koerdistan: Als poëzie meer is dan alleen poëzie

Dichter en revolutionair Sherko Bekas voortleeft in het collectieve geheugen van alle Koerden. Hij is, volgens Mariwan Kanie, “de dichter van een onderdrukte minderheid in een wereld van tirannieke staten, de dichter van een tragedie die niet gezien en erkend wordt”. In de rubriek Aldaar laten literair vertalers zien hoe literatuur nieuwe, meer doorleefde perspectieven kan bieden op wat hier actualiteit heet.

Het huidige Midden-Oosten is een politiek product van de twintigste eeuw, om precies te zijn, van na de Eerste Wereldoorlog. De winnaars van de oorlog, de Britten en de Fransen, hebben de regio grondig veranderd. Ze maakten een einde aan het Osmaanse Rijk en creëerden in plaats daarvan nieuwe natiestaten. Twee groepen zijn hiervan de dupe geworden: de Palestijnen en de Koerden. De Palestijnen verloren een groot deel van hun grondgebied en werden ‘het volk van de tenten’. De Koerden, die tot dan toe volledige culturele en politieke autonomie hadden genoten, werden gereduceerd tot een etnische minderheid binnen vier autoritaire natiestaten: Turkije, Syrië, Irak en Iran. Beide tragedies hebben twee grote dichters voortgebracht, de Palestijnse Mahmud Darwish en de in het Westen veel minder bekende Koerdische Sherko Bekas.

Bekas werd in 1940 geboren in de stad Suleimaniya, in Iraaks Koerdistan. Op zeventienjarige leeftijd begon hij gedichten te schrijven, maar het duurde tot de jaren zeventig voor hij een grote literaire naam werd. Met zijn dichtbundel I Break My Thirst with Flame (1974) werd de buitengewoon productieve Bekas een radicale vernieuwer van de contemporaine poëzie in Iraaks Koerdistan. Later in de jaren zeventig introduceerde hij een nieuwe vorm, die hij ‘poster-poëzie’ noemde: een paar korte regels met een beeldend karakter en een duidelijke, vaak politieke en maatschappelijke boodschap. Daarnaast schreef hij theaterstukken in poëzievorm en lange, verhalende gedichten over belangrijke historische gebeurtenissen en figuren. Gedurende zijn leven bleef hij op zoek naar nieuwe vormen van schrijven en nieuwe variaties van taaluitingen.

Naast dichter was Bekas een revolutionair, onlosmakelijk verbonden met het Koerdische verzet in de jaren zeventig en tachtig in Irak. Jarenlang vocht hij als verzetsstrijder in de Koerdische bergen, tot hij in 1986, tijdens de lange oorlog tussen Iran en Irak, vluchtte naar Zweden. Hij ervoer zijn ballingschap als een combinatie van ontworteling, sterke emotionele betrokkenheid bij zijn geboorteland en eenzaamheid. Tijdens zijn verblijf in Zweden werd Iraaks Koerdistan het slagveld van Saddam Husseins gifgasaanvallen. In de Anfal Operaties van 1988 werden duizenden Koerdische dorpen vernietigd en vonden tienduizenden inwoners de dood. Miljoenen mensen werden gedeporteerd. Vanuit zijn ballingschap in Zweden schreef Bekas ‘Butterfly Valley’, een gedicht van tweehonderd pagina’s over de tragische geschiedenis van de Koerden in de twintigste eeuw – die uiteindelijk dus uitmondde in genocide. ‘Butterfly Valley’ is het mooiste en belangrijkste dat Bekas ooit heeft geschreven. In 1987 ontving hij de Tucholsky-prijs van PEN Zweden, en in hetzelfde jaar de Vrijheidsprijs van de stad Florence in Italië.

In zo’n wereld dient poëzie niet meer ter vermaak, maar is ze een wezenlijk onderdeel van het gevecht tegen alles wat het leven vernietigt. Dan wordt de poëzie een esthetische ruimte, waarin niet alleen de taal wordt bevrijd, maar ook de mens en de wereld.

Bekas is de dichter van de Koerden, de dichter van een onderdrukte minderheid in een wereld van tirannieke staten, de dichter van een tragedie die niet gezien en erkend wordt, de dichter van een normaal leven dat gedoemd is zich dagelijks te verzetten tegen alles wat dat leven betekenis- en gezichtloos maakt, de dichter van de onbereikbare vrijheid. Zijn poëzie is meer dan enkel poëzie, het is een onlosmakelijk onderdeel van de menselijke inzet om mens te blijven, om de menselijke waardigheid te behouden, om tussen de puinhopen een klein, onverwacht licht te zien. In zo’n wereld dient poëzie niet meer ter vermaak, maar is ze een wezenlijk onderdeel van het gevecht tegen alles wat het leven vernietigt. Dan wordt de poëzie een esthetische ruimte, waarin niet alleen de taal wordt bevrijd, maar ook de mens en de wereld.

Dat Bekas sinds zijn dood in 2013 voortleeft in het collectieve geheugen van alle Koerden, bleek enkele weken geleden nog eens. Een groep kortzichtige en corrupte zakenmannen lanceerde een plan om de natuur rond Suleimaniya op te offeren voor dure bouwprojecten voor de rijke elite van de stad. Dit stuitte op een golf van verzet. Tijdens de protestacties worden Bekas’ gedichten dagelijks voorgedragen.

Vier kinderen,
een Turk, een Pers,
een Arabier en een Koerd,
maakten samen een tekening van een man.
Het eerste kind tekende het hoofd,
Het tweede kind tekende de handen,
Het derde kind tekende het lichaam en de benen
en het vierde kind hing een geweer
aan zijn schouder.