De rentrée littéraire, herfst 2024
Familiegeschiedenissen, heruitgaven van Perec, politieke onderzoeken, niet eerder gepubliceerde dagboeken en natuurlijk de grote jaarlijkse prijzenregen: Manet van Montfrans en Marjolein Corjanus gidsen ons weer door de oogst van de jaarlijkse Franse rentrée littéraire en lichten de noemenswaardigste romans uit.
Besproken boeken
Opvallend in de rentrée van deze herfst is de groeiende actualiteit van nieuwe fictie en non-fictie: Israël-Palestina (Auda), de invasie van Oekraïne (Perez) klimaatproblemen (Quentin), gevolgen van de coronapandemie (Aubry, Commengé, Deck), de Franse politiek (Bellanger) en terrorisme (Paty). Daarnaast verschenen er ook dit jaar weer een aantal familiegeschiedenissen (Gaudy, Louis, Deck), biografische romans (Duras, Yourcenar, Robbe-Grillet), dagboekfragmenten (Giono), niet eerder gepubliceerd werk (Tournier), gedichten (Delbo) en studies (Blanc, Kœnig, Magalhães, Prouteau). En fijn bericht voor de liefhebbers van het werk van Perec, dat met de publicatie van het monumentale Lieux in 2022 en de bekroonde biografie van Claude Burgelin volop in de belangstelling staat: tal van auteurs verklaren in hun thematiek of de vorm van hun teksten schatplichtig aan hem te zijn (Aubry, Clerc, Gaudy). Drie grote Franse najaarsprijzen gingen naar francofone schrijvers: de Prix Goncourt naar de roman Houris van de Frans-Algerijnse schrijver Kamel Daoud, de Prix Renaudot naar de Frans-Rwandese schrijver en zanger Gaël Faye voor Jacaranda, en de Prix Décembre naar Le Bastion des Larmes van de Frans-Marokkaanse schrijver Abdellah Taïa. De Frans-Venezolaanse schrijver Miguel Bonnefoy kreeg de Grand Prix du roman de l’Académie française en de Prix Femina voor Le rêve du jaguar, en Julia Deck de Prix Médicis voor het autobiografische Ann d’Angleterre.
Voor de liefhebbers
Amélie Nothomb, L’impossible retour, Albin Michel
Niet te missen in deze rentrée is de nieuwste roman van Amélie Nothomb, L’impossible retour, die opnieuw over Japan gaat, het land waar Nothomb in haar jeugd woonde. Haar droom om Japans te worden kwam echter nooit uit, wat ze beschreef in Stupeur et tremblements (1999). Na jaren gaat ze terug, als gids voor een vriendin die fotograaf is. Ze beschrijft, ook in komische scènes, hoe ze zich werkelijk niets herinnert van het land. Alles heeft te maken met het verlies van haar vader, die daar diplomaat was en een succesvol artiest in het Japans. Terwijl ze Tokyo opnieuw leert kennen, komt ze er sporen van haar vader tegen.
Jean Giono, Voyage à pied dans la Haute-Drôme, Gallimard
Van de beroemde schrijver en dichter Jean Giono (1895-1970) zijn aantekeningen en dagboekfragmenten verschenen, bezorgd door Antoine Crovella. Ze vormen de basis voor een van zijn beroemdste romans, Les Grands Chemins (1951).
Michel Tournier, Les Fausses Fenêtres, Gallimard
Michel Tournier, L’invention de l’écrivain par lui-même, Lettres écrites à Hellmut Waller, 1962-2012, Gallimard
Het honderdste geboortejaar van schrijver Michel Tournier (1924-2016) laten de Fransen niet ongemerkt voorbijgaan. Hoogleraar Arlette Bouloumié, die de literaire nalatenschap van Tournier beheert, vindt de ene na de andere goudmijn in de verlaten pastorie waar Tournier tot zijn dood woonde. Zeer belangwekkend belooft de herontdekte, vroege roman Les Fausses Fenêtres te zijn, die Tournier in de jaren vijftig schreef.
De correspondentie met Tourniers vriend en vaste vertaler Hellmut Waller is een aanvulling op de uitwerking van de (op cassettebandjes ingesproken) brieven die in 2015 verschenen.
Non-fictie
Grégory Cingal, Les derniers sur la liste, Grasset
Archivaris en vertaler Grégory Cingal werkte vijfentwintig jaar voor de Bibliothèque Littéraire Jacques-Doucet in Parijs. Eerder publiceerde hij al biografieën en bundels over diverse schrijvers. Het verhaal dat hij nu optekent, na het nodige documentatie- en speurwerk, wordt aangekondigd als een ‘roman vrai’. Les derniers sur la liste speelt zich af in Buchenwald in 1944 en gaat over een van de spectaculairste reddingsmissies uit een concentratiekamp. Zevenendertig verzetsstrijders weten zich te verschuilen in Block 17 in Buchenwald. Cingal, die bij de voorbereiding op zijn boek gedegen onderzoekswerk deed, schetst in korte maar indringende teksten de angst, de onverschrokkenheid en het kameraadschap in het gevecht om vrijheid. ‘Een macaber sprookje’ wordt het genoemd.
Thomas Clerc, Paris, Musée du XXIe siècle, le 18e arrondissement, Minuit
Het 18de arrondissement telt honderden straten, pleinen, boulevards, appartementengebouwen, tuinen, villa’s, impasses en passages. Sinds Thomas Clerc er is gaan wonen, verkent hij systematisch de vier wijken van deze voormalige faubourg van Parijs, noteert hij alles wat hem opvalt en wat daarover bekend is. Het boek is een vervolg op zijn eerdere Paris, Musée du XXIe siècle, le 10e arrondissement (2007), waarin hij een soortgelijk onderzoek uitvoerde. Clerc werd groot met Intérieur (2011), een haast uitputtende inventarisatie van de vijftig vierkante meter van zijn appartement in het 11e arrondissement. De associatie met die andere Parijse interieurvorser en stadswandelaar, Georges Perec, is niet uit de lucht gegrepen. Clerc maakte kennis met Perecs werk toen hij in 1980 een appartement huurde in het huis waar Perec in 1962 en 1963 Les Choses schreef. Hij bewondert Perecs precieze benadering van de werkelijkheid via concrete, materiële details. Clerc experimenteert als literatuurwetenschapper met nieuwe genres en stijlen, en beschrijft zijn laatste boek als un documentaire subjectif.
Julia Deck, Ann d’Angleterre, Seuil
Julia Deck debuteerde in 2012 met Viviane Elisabeth Fauville, een roman die eindigt met de moord van een vrouw op haar psychoanalyticus. Na vier andere romans wijdt Deck nu een autobiografische tekst aan het leven van haar en haar van oorsprong Engelse moeder. Tijdens de coronapandemie trof zij haar destijds vierentachtigjarige moeder Ann bewusteloos aan in haar woning na een herseninfarct. Hierop volgde een lange periode van moeizame revalidatie in door de pandemie geplaagde gezondheidsinstellingen. Dit was voor Julia Deck aanleiding om zich in het leven van haar raadselachtige moeder te verdiepen: haar eenvoudige afkomst, haar ingewikkelde verhouding met haar Engelse familie, haar ontwikkeling tot een gerenommeerd vertaler, en het geheim dat zij met zich meedraagt. Bekroond met de Prix Médicis.
Ananda Devi, La nuit s’ajoute à la nuit, Stock
De Mauritiaanse schrijver Ananda Devi, wier werk onlangs werd bekroond met de Prix international de littérature Neustadt, bracht voor dit boek een nacht door in Monluc in Lyon. Ooit gebouwd als militaire gevangenis, was Monluc in de Tweede Wereldoorlog de verblijfplaats van Jean Moulin en andere verzetsstrijders, maar ook van de tweeënveertig Joodse kinderen van Izieu voor hun deportatie. Na de oorlog huisden er Algerijnse vrijheidsstrijders en verbleef Klaus Barbie er voor zijn proces in 1987. Devi’s verslag is een benauwende tekst waarin het slavernijverleden resoneert. Het vormt een aangrijpend vervolg op de eerdere delen in deze reeks van onder anderen Lola Lafon en Yannick Haenel.
Étienne Kern, La vie meilleure, Gallimard
Étienne Kern schreef een biografie over Émile Coué, psycholoog en apotheker, die aan het begin van de twintigste eeuw vroege methodes voor ‘positief denken’ en autosuggestie ontwikkelde. Ook deed hij als apotheker onderzoek naar het placebo-effect. Hij zou er wereldberoemd mee worden, maar even snel weer in de vergetelheid raken. Toch geldt hij als een voorloper van de analytische psychologie, wat duidelijk wordt uit dit liefdevolle portret.
Édouard Louis, Monique s’évade, Seuil
In ons lente-overzicht van de rentrée littéraire konden we alleen nog melden dat het nieuwe boek van Edouard Louis met enige maanden vertraging zou worden gepubliceerd. Eind april verscheen alsnog een nieuw boek op de markt, in dit geval over zijn moeder: Monique s’évade. In dit opnieuw zeer autobiografische boek beschrijft Louis hoe zijn moeder zich losmaakt uit een gewelddadige relatie. Een verhaal over emancipatie en de onzichtbaarheid van vrouwen, dat inmiddels zeer goed ontvangen is. Bekroond met de Prix littéraire Les Inrockuptibles.
Thibault de Montaigu, Cœur, Albin Michel
De uitgever kondigde Cœur aan als roman, maar Thibault de Montaigu houdt zich in deze familiegeschiedenis aan feiten die hij op verhalende wijze beschrijft, vergelijkbaar met bijvoorbeeld HHhH van Binet. Op verzoek van zijn ernstig zieke vader gaat De Montaigu op zoek naar zijn familiegeschiedenis. Het enige wat daarvan rest is een zegelring (chevalière) van zijn overgrootvader, een cavalerieofficier in de Eerste Wereldoorlog. Met enige tegenzin ging De Montaigu in op het dringende verzoek van zijn vader en raakte, naarmate hij meer documentatie vond, onder de indruk van de verhalen van zijn voorouders (in zijn woorden ‘le poids de la mémoire transgénérationnelle’). De Montaigu schreef al verschillende goed ontvangen romans, maar dit boek is voor diverse prijzen genomineerd en zou weleens zijn doorbraak kunnen worden.
Bruno Patino, Rire avec le diable, Grasset
Bruno Patino is in Frankrijk vooral bekend als journalist en directeur van cultuurzender Arte. Na diverse essays (waaronder het zeer geprezen Submersion uit 2023, over het leven in een steeds digitaler tijdperk) verschijnt nu Rire avec le diable. Patino, die dankzij zijn Boliviaanse vader vloeiend Spaans spreekt, werd in zijn jonge jaren door Le Monde als correspondent naar Chili gestuurd. Daar lukte het hem Pinochet te interviewen, die toen al niet meer president was maar nog wel opperbevelhebber van het leger. Patino schrijft hier over zijn fascinatie met deze dictator, die voor hem het kwaad belichaamt. Nu, ruim vijftig jaar nadat Pinochet op bloedige wijze aan de macht kwam, blikt Patino terug op zijn ontmoeting en ‘dans met deze duivel’, waarin zelfs enige humor niet ontbreekt.
Mickaëlle Paty (met Émilie Frèche), Le cours de monsieur Paty, Albin Michel
Op 16 oktober 2020 werd Samuel Paty, leraar geschiedenis en maatschappelijke vorming, buiten de hekken van de middelbare school waar hij lesgaf onthoofd door een achttienjarige jihadist. Paty liet in een les maatschappelijke vorming spotprenten van de profeet Mohammed zien, waarover vervolgens op sociale media geschreven werd. Zijn zus Mickaëlle doet verslag van de elf dagen die aan zijn moord voorafgingen. De Franse overheid liet verstek gaan bij de zorg voor zijn veiligheid, het schoolbestuur wilde het vuur niet aanwakkeren en hield zijn mond en Paty voelde zich eenzaam en ernstig bedreigd. Het zijn problemen waar veel Franse docenten nog steeds tegenaan lopen.
Fictie – Romans
Gwenaëlle Aubry, Zone base vie, Gallimard
Aubry beschrijft het leven van acht personages die in een appartementengebouw aan een fictieve straat in Parijs wonen. Zo huist in de dienstbodekamertjes onder het dak een student politieke filosofie die werkt aan een scriptie over soevereine macht en de noodtoestand. Het zijn onderwerpen waar Aubry, die als filosofe bij de CNRS werkt, zich ook al in haar eerdere werk mee bezighield, en die in haar roman actueel blijken: in maart 2020 worden haar personages namelijk overvallen door de pandemie. De bewoners van het appartement zijn afkomstig uit verschillende klassen en hebben nauwelijks iets met elkaar gemeen, behalve dat ze noodgedwongen opgesloten zitten in hun eigen huizen en voor onbepaalde tijd gescheiden van de wereld moeten leven. Aubry laat ons het verleden van de bewoners verkennen en met hen de lockdowns beleven die hun blik op de wereld en hun verhoudingen met elkaar ingrijpend veranderen. De schrijfster steekt haar schatplichtigheid aan Georges Perecs Het leven een gebruiksaanwijzing niet onder stoelen of banken: bewoners wier levens tijdelijk stilstaan, het huis clos van het appartementengebouw in de rue Winckler op nummer 11, de Joodse huurder die in combinatie met Perecs voornaam, Georges, de Poolse familienaam van diens moeder, Szulewicz, draagt.
Aurélien Bellanger, Les derniers jours du Parti socialiste, Gallimard
In deze polemische sleutelroman schrijft Bellanger (zie hier ook Le vingtième siècle) de implosie van de Franse socialistische partij toe aan een fictieve politieke beweging die als twee druppels water lijkt op de maar al te echte Le printemps républicain. De vertegenwoordigers van deze beweging weten van geen toegeven als het gaat om de in de Franse grondwet vastgelegde laïcité: vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en secularisme. Ze hebben de tegenstelling links-rechts vervangen door die tussen Republikeinen en de zogenaamde ‘communautaristes’, identiteitsdenkers. Islamofobie en xenofobie liggen op de loer. Bellanger noemt als betrokkenen ook het satirische weekblad Charlie Hebdo, en het in 2021 opgerichte centrumrechtse weekblad Franc-Tireur, dat claimt anti-Zemmour, anti-extreemrechts en anti-extreemlinks te zijn.
Louise Bentkowski, Constellucination, Verdier
Hoe verhoud je je tot je familienaam? Een naam die je geërfd hebt, je verbindt aan zowel je voorouders als de toekomst, maar ook een naam die je eeuwig verbindt met de vloek die op je familie rust? Bentkowski is de naam van de Poolse vallei waar de nomadische voorouders van de Louise Bentkowski op hun trek vanuit India werden gedwongen zich te vestigen. De debuutroman Constellucination (constellation-hallucination) beweegt zich op het grensgebied tussen verhaal, essay en prozagedicht: het boek is onderverdeeld in zangen, heeft geen herkenbaar plot noch een chronologische opbouw van ideeën. De schrijver, die ook theatermaker in Genève is, laat haar stem opgaan in talrijke andere verhalen. Niet alleen de geschiedenis van haar voorouders, maar ook Azteekse legendes, Griekse mythen en Inuit sprookjes komen aan bod. Net zoals Élise Goldberg, een van de debuterende schrijfsters van 2023 (zie hier), heeft Bentkowski de Master Creative Writing aan Parijs VIII gedaan. Met hun boeken legt het beeld van een eenzame schrijver op een zolderkamertje geleidelijk aan het loodje. Bekroond met de Prix Les Inrockuptibles du premier roman.
Miguel Bonnefoy, Le rêve du jaguar, Rivages
Begin vorige eeuw vindt een bedelaar in Maracaibo in Venezuela een baby op het bordes van een kerk. Antonio, zo wordt hij genoemd, groeit op in extreme armoede, werkt zich met allerlei baantjes omhoog, en wordt een van de beroemdste chirurgen van zijn land. Zijn vrouw wordt de eerste vrouwelijke arts van Venezuela. Hun dochter, die zij Venezuela noemen, heeft echter maar één verlangen: om naar Parijs te vertrekken, weg uit haar geboorteland. De Frans-Venezolaanse Miguel Bonnefoy schreef een flamboyante roman over de lotgevallen van zijn familie tegen de achtergrond van de geschiedenis van Venezuela. Hij putte zijn stof onder meer uit een aantekenboekje van Cristobal, de laatste nakomeling van deze tak van de familie. Bonnefoy ontving voor deze roman de Grand Prix de l’Académie française en de Prix Fémina.
Sandrine Collette, Madelaine avant l’aube, JC Lattès
De veelzijdige en meermaals bekroonde Sandrine Collette schreef de fijnzinnige psychologische roman Madelaine avant l’aube. Het boek speelt zich af in een anoniem dorpje op het Franse platteland in een onbekend tijdperk, waar het leven hard is en de gezinnen hecht zijn. De hoofdpersoon, de kleine Madelaine uit de titel, is een meisje dat op een dag verhongerd en verwilderd uit het bos tevoorschijn komt en direct wordt geadopteerd. Een moedig en rebels kind, dat de gemoederen in beweging brengt. In de pers is de roman al ‘magistraal’ en ‘geniaal’ genoemd, ‘intense et terrible’. Een waardige opvolger voor het succesvolle On était des loups uit 2022. Stond op de shortlist van de Prix Goncourt.
Béatrice Commengé, Ne jamais arriver, Verdier
Béatrice Commengé koesterde al lang de wens om het Insula Ovidiu te ontdekken, het eiland van Ovidius voor de kust van Constanta, een Roemeense haven in de Zwarte Zee waar de auteur van de Ars amatoria naar werd verbannen door keizer Augustus. Misschien kwam dat door de amorele teneur van de tekst (over de zogenaamde kunst van het liefhebben of verleiden) of omdat Ovidius aan mannen en vrouwen een gelijkwaardige positie toekende in zaken van liefde. Op het moment dat de schrijver op het punt staat naar het eiland te vertrekken in maart 2020, valt de wereld plotseling voor onbepaalde tijd stil. Genomineerd voor de Prix Décembre.
Maryline Desbiolles, L’Agrafe, Sabine Wespieser
Na haar in 2023 verschenen roman over de staking van negentiende-eeuwse zijdewerksters in Lyon (zie hier onze bespreking), publiceert Desbiolles opnieuw een geëngageerde geschiedenis. L’Agrafe speelt in het achterland van Nice: een jonge hardloper wordt ernstig verwond door een hond en gebruikt haar gedwongen rust om zich te verdiepen in de geschiedenis van haar familie. Haar zegsman is haar oom, die opgroeide in een kamp voor ‘harki’ – Algerijnse moslims die in de onafhankelijkheidsstrijd tussen 1954 en 1962 voor Frankrijk vochten en dat met levenslange ballingschap en sociale achterstand hebben moeten bekopen. Bekroond met de Prix littéraire Le Monde 2024.
Jérôme Ferrari, Nord Sentinelle, Actes Sud
Jérôme Ferrari, winnaar van de Prix Goncourt 2012 met Le Sermon sur la chute de Rome, keert in deze roman opnieuw terug naar Corsica, het eiland waar hij vanaf zijn vroegste jeugd vakanties doorbracht. De jonge Alexandre Romani steekt om een banale aanleiding in een dichte menigte toeristen in een Corsicaans haventje de medische student Alban Genevey neer. In het schootsveld van honderden telefoons laat hij hem liggen. De verteller, voor wie de familie Romani een open boek is, beschrijft het leven van deze Corsicaanse dynastie in een tragikomische vertelling over geweld, middelmatigheid en krenkende teleurstelling over maatschappelijke posities. Dit allemaal in nauwe samenhang met de welhaast bijbelse plaag van het toerisme op het Île de Beauté. De roman vormt het eerste deel van een drieluik.
Laurent Gaudé, Terrasses ou Notre long baiser si longtemps retardé, Actes Sud
De zeer succesvolle toneel- en romanschrijver Laurent Gaudé, die in 2004 zijn tweede roman, Le soleil des Scorta bekroond zag met de Prix Goncourt, schreef met Terrasses een meerstemmige roman over de terroristische aanslagen van 2015 in Parijs. Geliefden die met elkaar hebben afgesproken, voorbijgangers die de helpende hand bieden, ambulancepersoneel dat de slachtoffers moet gaan schiften, verplegers op de eerste hulp, politieagenten die bezig zijn met hun inval: Gaudé geeft een stem aan de naamloze acteurs in de tragedie van 13 november 2015, allemaal getekend door het toeval dat hun leven ingrijpend gaat veranderen. Een schokkend relaas, maar ook een odyssee tegen het vergeten. De tekst is al als toneelstuk opgevoerd in het Théâtre national de la Colline in Parijs.
Hélène Gaudy, Archipels, Éditions de l’Olivier
De ontdekking van een eiland in Louisiana dat de voornaam van haar vader draagt, bevolkt wordt door inheemse Amerikanen en binnenkort door de zeespiegelstijging onder water dreigt te verdwijnen, Isle de Jean-Charles, is voor Gaudy aanleiding om zich te verdiepen in de jeugd van haar bejaarde vader. Wie is die teruggetrokken, discrete en zwijgzame man die zegt dat hij geen herinneringen aan zijn kindertijd heeft? De auteur probeert de voorwerpen in zijn overvolle Parijse atelier te laten spreken en hem zo zijn herinneringen terug te geven. Achter de verwoede verzamelaar, schilder en dichter met zijn talrijke belangstellingen gaat een geëngageerde en tegelijkertijd teruggetrokken man schuil die is getekend door de Tweede Wereldoorlog. Hélène Gaudy, schrijver van onder meer het prachtige Un monde sans rivage (2019), onderzoekt dat wat in stilte wordt doorgegeven, en biedt haar vader een veilig heenkomen tegen de oprukkende vergetelheid. Het motto ontleende ze aan Perecs W ou le souvenir d’enfance: ‘Er zou daar ergens aan de andere kant van de wereld een eiland liggen.’ Stond op de shortlist van de Prix Goncourt.
Faïza Guène, Kiffe kiffe hier ?, Fayard
Vervolg, na twintig jaar, op het uiterst succesvolle Kiffe kiffe demain (2004), dat ook in het Nederlands vertaald werd (Dromen tussen het beton, Luitingh Sijthoff). Guène pakt de humor en taal van haar debuut weer op en ook haar hoofdpersoon Daria is terug, toen vijftien jaar en nu vijfendertig. Daria’s zoon is nu een puber en haar ex-schoonouders zijn racistisch. Daria staat op een keerpunt in haar leven, kijkt ze nostalgisch terug naar het verleden of gaat ze de strijd aan met het heden?
Yves Harté, Parmi d’autres solitudes, Le Cherche Midi
Een journalist ruimt het huis van zijn overleden vader op. Hij komt een map tegen waarin zijn eigen schrijfsels van twintig jaar daarvoor met zorg bewaard zijn. Portretten van eenzame mensen, in verschillende situaties. Waarom heeft zijn vader juist dat van hem bewaard? Harté, zelf een bekend verslaggever, kreeg voor zijn vorige roman, La main sur le cœur, in 2022 de Grand Prix de l’Académie française.
Claudie Hunzinger, Il neige sur le pianiste, Grasset
In de roman Un chien à ma table, waarvoor de destijds tweeëntachtigjarige schrijfster in 2023 de Prix Femina ontving, was een van de personages een hond die uit het niets verscheen. Zie onze bespreking hier. In Hunzingers nieuwe roman is het een jonge vos die zich elke avond in de buurt van haar huis vertoont. De basisgegevens zijn hetzelfde: een afgelegen huis in de Vogezen, een bejaarde partner, de uitgestrekte bossen en hun wonderen, brutale indringers als jagers en houthakkers. Boven dit alles hangt een dubbele dreiging: de ondergang van de natuur en het klimmen der jaren. In Il neige sur le pianiste komt een bekende musicus en jongere bewonderaar van de schrijver op bezoek. De hoop van de schrijver dat de sneeuw zijn verblijf bij haar verlengt wordt vervuld. Elf dagen duurt dat verwachtingsvolle geluk, dan vertrekt de pianist en laat de vos zich ook niet meer zien. Een mengeling van lyriek en humor, van autobiografie, poëzie en essayistische bespiegelingen.
Philippe Jaenada, La désinvolture est une bien belle chose, Gallimard
De meermaals bekroonde Jaenada is gespecialiseerd in het fait divers. Zijn elfde roman is het portret van een onbekende jonge vrouw, Jacqueline Harispe, bijnaam Kaki, die de kringen van de naoorlogse, sombere existentialistische jeugd frequenteerde in het bekende Parijse café Moineau. In 1953 komt Kaki na een val vanaf de vijfde verdieping van een hotel om het leven. Uit een verbluffende hoeveelheid uiterst nauwkeurig nagetrokken gegevens rijst langzaam het portret van de jonge vrouw en haar generatie op. Jaenada is als zichzelf niet helemaal serieus nemende speurneus ook aanwezig. Het gegeven en het milieu doen sterk denken aan Modiano’s roman Dans le café de la jeunesse perdue.
Maylis de Kerangal, Jour de ressac, Verticales
De verteller van Jour de ressac krijgt een telefoontje waarin men haar op het politiebureau in Le Havre ontbiedt. Er is op het strand een levenloze man gevonden, slachtoffer van een waarschijnlijk aan drugshandel gerelateerd misdrijf. In zijn jaszak zat een bioscoopkaartje waarop haar telefoonnummer staat gekrabbeld. De foto’s van de dode zeggen haar niets maar in plaats van terug naar Parijs te gaan, blijft ze in Le Havre, in de hoop in de herinneringen aan haar jeugd iets te vinden over deze onbekende man. Le Havre, dat tijdens het geallieerde bombardement van september 1944 met de grond gelijk werd gemaakt en vervolgens boven op de puinhopen weer opgebouwd werd, fungeert als metafoor voor het geheugen. Het is de geboortestad van de vader van de protagonist, het decor van haar jeugd. Ze ontmoette er haar eerste liefde, die ze daarna uit het oog verloor, maar die bij de aanblik van de dode man plotseling weer door haar hoofd spookt. Net zoals ze door een reusachtige golf op de pier bijna van haar voeten geslagen wordt, houdt ze zich in de vloedgolf aan lang verdrongen herinneringen en emoties maar ternauwernood staande. Maylis de Kerangal, auteur van zeven romans, waaronder Réparer les vivants (2014), werd al vaak gelauwerd. Nu stond ze op de shortlist van de Prix Goncourt.
Olivier Norek, Les guerriers de l’hiver, Michel Lafon
Olivier Norek, eerder bekend als schrijver van detectives, maakt nu naam met deze roman, die al voor drie literaire prijzen is genomineerd. Norek nam als onderwerp de ware geschiedenis van een kleine Finse troepenmacht die zich in de winter van 1939 probeert te verzetten tegen de inval van het grote rode leger van Stalin. In een ijzige setting weten de Finnen de Russen te verbluffen, mede dankzij een legendarische sniper, die de bijnaam ‘La Mort Blanche’ kreeg. Norek vertelt de ware geschiedenis van de haast mythische Simo Häyhä. Genomineerd voor diverse literaire prijzen.
Jean-Noël Orengo, Vous êtes l’amour malheureux du Führer, Grasset
Orengo besloot het ‘ware’ verhaal te achterhalen van nazi-topman Albert Speer, de rijksingenieur van nazi-Duitsland. Tijdens het Proces van Neurenberg verklaarde Speer zich ‘verantwoordelijk maar niet schuldig’ omdat hij niet rechtstreeks had bijgedragen aan oorlogsmisdaden. Als enige ontliep hij een doodstraf of levenslange gevangenisstraf. In 1966, na zijn verblijf in de Spandau-gevangenis, komt Speer vrij en vanaf 1969 publiceerde hij zijn memoires. Hoe kon Speer niet hebben geweten van de Endlösung, zoals hij beweerde? Tegenover historici, waaronder de Britse Gitta Sereny, bleef hij zijn leven lang hardnekkig de schijn ophouden. In zijn roman probeert Orengo de ‘grootste leugen uit de geschiedenis’ te ontrafelen. Werd voor diverse literaire prijzen genomineerd, waaronder de Goncourt.
Abel Quentin, Cabane, L’Observatoire
Abel Quentin verdedigde als advocaat enkele jihadisten. Zijn debuut Sœur (2018) gaat over islamitisch terrorisme. Le voyant d’Étampes (2021) is een zwarte komedie over de cancelcultuur, en in het nu verschenen Cabane staat het Meadows-rapport uit 1972, Grenzen aan de groei, centraal. Quentin heeft de auteurs van het rapport – Donella Meadows, Dennis Meadows, Jorgen Randers en William Behrens – door fictieve personages vervangen: de eerste twee idealistische, visionaire maar ook pragmatische ecologen, de derde een cynisch geworden medewerker in de petrochemische industrie en dan de vierde: een geniale wiskundige is het grote raadsel van dit boek. De waarschuwingen van de Meadows zijn in de wind geslagen, de door hen voorspelde catastrofes voltrekken zich dagelijks voor onze ogen. Cabane is niet alleen een spannend boek, maar biedt stof te over voor spijtige gedachten.
Philippe Vasset, Journal intime d’un maître-chanteur, Flammarion
Het internet biedt ongekende kansen aan afpersers en oplichters. Na het Journal intime d’un marchand de canons (2009) en het Journal intime d’une prédatrice (2010) publiceert Vasset (misschien bekender als auteur van Le livre blanc uit 2007, het verhaal van een dooltocht door de niet in kaart gebrachte gebieden van Parijs) nu het dagboek van een meester-afperser. Deze constateert dat zijn eigen methodes verouderd zijn. Als hij een groep jonge vrouwen ontmoet die beter ingevoerd zijn in de nieuwste technologieën, sluit hij zich bij hen aan. Het plot behelst de planning en uitvoering van zaakjes die berusten op de onthulling van geheimen van publieke personen. Achter de onderhoudende vertelling gaat een bespiegeling over het schrijven schuil. De afperser legt zich erop toe de formuleringen in zijn dreigbrieven zo doeltreffend te maken dat zijn slachtoffers wel moeten betalen. Op dezelfde manier houdt ook de schrijver zijn prooi in zijn greep.
En verder…
Muriel Barbery, Thomas Helder, Actes Sud
Pauline Clavière, Wunderland, Albin Michel
Mathias Énard, Mélancolie des confins. Nord, Actes Sud
Nathalie Rheims, Ne vois-tu pas que je brûle, Léo Scheer
Hervé Le Tellier, Contes liquides de Jaime Montestrela, Gallimard
Alice Zeniter, Frapper l’épopée, Flammarion
En dan nog in de Perec-reeks ‘La Collection 53’ bij uitgeverij L’Œil ébloui drie nieuwe delen:
- Claro, Une seule lettre vous manque
- Antonin Crenn, Terminus provisoire
- Anne Savelli, Lier les lieux, élargir l’espace
Fictie – Biofictie
Christophe Bigot, Un autre m’attend ailleurs, La Martinière
Roman over de relatie van Marguerite Yourcenar, het eerste vrouwelijke lid van de Académie française, met de ruim veertig jaar jongere, homoseksuele fotograaf Jerry Wilson. Toen Yourcenar haar vriendin Grace Frick verloor aan een slopende ziekte, kwam er een einde aan haar gedwongen isolement op Mount Desert. Het tweetal maakt lange reizen, de verhouding raakt in het ongerede, Wilson overlijdt aan aids in 1986, en de schrijfster het jaar daarop. Yourcenar wilde zelf bepalen hoe men zich haar zou herinneren − delen van haar correspondentie kunnen pas vanaf 2057 worden geconsulteerd in de Houghton Library van Harvard − maar biografische romans kon zij niet verbieden. Hopelijk heeft Bigot de vrijheid die de keuze voor fictie hem bood met discretie benut. Genomineerd voor de Prix Renaudot Essai.
Clémence Boulouque, Le sentiment des crépuscules, Robert Laffont
Stefan Zweig en Salvador Dalí brengen een bezoek aan Sigmund Freud, die vlak na de Anschluss Oostenrijk verliet. Dalí is een groot bewonderaar van Freud en wil hem heel graag zijn schilderijen laten zien. Zweig heeft de afspraak geregeld, Dalí wordt met zijn vrouw Gala ontvangen door Anna Freud. Biografieën van een aantal uitzonderlijke figuren en kroniek van het einde van een wereld.
Olivier Guez, Mesopotamia, Grasset
Een foto met daarop eenenveertig mannen en één vrouw, gemaakt op de Conferentie van Caïro in 1921, waarbij het door oliewinning gedreven plan voor de Britse zeggenschap over Irak en Transjordanië werd uitgewerkt. De in Rome woonachtige Olivier Guez, die in 2017 een boek over de Zuid-Amerikaanse jaren van Josef Mengele schreef, gebruikte het leven van die ene vrouw op de foto, Gertrude Bell (1868-1926), als ingang voor een jonge geschiedenis. Historische kennis die we hard nodig hebben, maar ook een mooi portret van een vrouw die nieuwsgierig was en weinig scrupules had, maar ook aartsconservatief was – ze voerde de anti-sufragettebeweging aan –, ongelukkig in de liefde en deerniswekkend in haar eenzaamheid.
Ingrid Glowacki, La poète aux mains noires, Gallimard
Debuutroman van de vrij onbekende Glowacki, waarin ze in de huid kruipt van de onlangs herontdekte Marie Talbot (1814-1874), die verbluffend mooi keramisch werk maakte, maar als vrouwelijk kunstenaar in de vergetelheid raakte. Glowacki probeert deze ‘dichteres met de zwarte handen’ een stem en gezicht te geven, en een plek binnen de kunstgeschiedenis.
Emmanuelle Lambert, Aucun respect, Stock
De schrijver was net twintig toen zij door het Institut mémoires de l’édition contemporaine (IMEC) belast werd met de ordening van de archieven van de theoreticus van de nouveau roman, Alain Robbe-Grillet (1922-2008). Lambert beschrijft haar vaak hilarische bezoeken aan het kasteel in Normandië waar de destijds hoogbejaarde schrijver en zijn echtgenote leefden en zich voornamelijk met sadomasochisme bezighielden.
En verder…
Pierre Adrian, Hotel Roma, Gallimard. Over Cesare Pavese. Genomineerd voor de Prix Femina.
Grégoire Bouillier, Le syndrome de l’Orangerie, Flammarion. Over Monet. Op de shortlist voor de Prix Renaudot.
Cécile Chabaud, De femme et d’acier, L’Archipel. Over Nicole Mangin, de enige vrouwelijke arts tijdens WWI. Bekroond met de Prix des Femmes de lettres 2024.
Alain Mabanckou, Cette femme qui nous regarde, Robert Laffont. Mabanckou beschrijft zijn fascinatie met Angela Davis en zijn bewondering voor haar strijd tegen racisme. Als kind was hij al geboeid door haar autobiografie in de boekenkast van zijn ouders.
Isabelle Pandazopoulos, Les sept maisons d’Anna Freud, Actes Sud. Over de beroemde dochter van Freud, pionier van de kinderpsychiatrie.
Fabienne Périneau, Oser, sortir et crier, Récamier
Fabienne Périneau kreeg als jonge actrice en regisseur als allereerste de rechten voor Agatha, een toneelstuk van Marguerite Duras. Haar geprezen vertolking luidt een succesvolle carrière in, maar toch wordt Périneau ingehaald door de trauma’s uit haar jeugd.
Poëzie
Charlotte Delbo, Prière aux vivants pour leur pardonner d’être vivants et autres poèmes, Minuit
Charlotte Delbo (1913-1985) was communist en nam deel aan het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze overleefde Auschwitz en Ravensbrück. Al voor het uitbreken van de oorlog was ze actief als schrijver. Zodra ze er na haar bevrijding toe in staat is, schrijft ze Aucun de nous ne reviendra, een scherpe en zeer directe beschrijving van haar ervaringen in Auschwitz, die ze eerst voor zich hield en later opnieuw bekeek en uiteindelijk in 1965 liet uitgeven. Naast getuigenverslagen schreef ze ook gedichten, die nu voor het eerst verzameld worden uitgegeven, samen met een interview.
Francofonie
Kamel Daoud, Houris, Gallimard
De meervoudig bekroonde Algerijnse schrijver Kamel Daoud (hij ontving onder meer de Prix Goncourt du Premier Roman voor zijn debuut Meursault, contre-enquête in 2015), schreef een poëtische roman over vrouwenlevens in de nasleep van de Algerijnse burgeroorlog in de jaren negentig. Over dreiging, stilzwijgen, zwangerschap en geschiedenis. In het Arabisch betekent houri paradijselijke maagd. Zijn roman is in Algerije in de ban gedaan maar in Frankrijk bekroond met de Prix Goncourt 2024..
Gaël Faye, Jacaranda, Grasset
Dit jaar is het dertig jaar geleden dat de genocide in Rwanda plaatsvond. Eerder dit jaar signaleerden wij hier het indrukwekkende ooggetuigenverslag van Beata Umubyeyi Mairesse (Le Convoi). Van de hand van de Frans-Rwandese schrijver en zanger Gaël Faye (1982) verscheen eerder het deels autobiografische Petit Pays (2016), dat meermaals bekroond werd en bovendien verfilmd (in het Nederlands verschenen als Klein land). Faye groeide op in Burundi als zoon van een gevluchte Rwandese moeder en een Franse vader. In het net verschenen Jacaranda, een verwijzing naar de mythische tropische boom met prachtig paarse bloesem, vertelt Faye het fictieve verhaal van Milan, die in Frankrijk opgroeit en het verleden van zijn Rwandese moeder en haar vaderland probeert te ontrafelen. Het verhaal van meerdere generaties die zich moeten verhouden tot stilte, dialoog en genocide. Tegenwoordig woont Faye met zijn gezin in Kigali en werkt hij voor een organisatie die zich inzet voor de vervolging van gevluchte daders van de genocide. Bekroond met de Prix Renaudot.
Yasmina Khadra, Cœur-d’Amande, Mialet Barrault
De gerenommeerde Algerijnse schrijver Yasmina Khadra (eigenlijk Mohammed Moulessehoul) schrijft onder het pseudoniem van zijn echtgenote, met name vanwege zijn militaire achtergrond en politieke aspiraties. In 2014 deed hij vergeefs een gooi naar het Algerijnse presidentschap. Hij zou in 1984 als schrijver debuteren, zijn werk werd meermaals bekroond, vertaald en bewerkt voor theater en film. Hij vestigde zich in 2001 in Parijs, waar ook zijn nieuwe roman zich afspeelt. Hoofdpersoon en verteller is de eenendertigjarige Nestor, die zwaar gehandicapt is en dwerggroei heeft. Als zijn moeder hem verstoot, wordt hij door zijn grootmoeder met veel liefde en fantasie opgevoed, totdat zij door Alzheimer wordt ingehaald en Nestors wereld opnieuw instort. Iemand met dwerggroei die aan de voet van de Sacré-Cœur woont: Khadra’s personage doet denken aan de klokkenluider van Victor Hugo. En de zorgzaamheid van de grootmoeder voor het verstoten kind evenals de setting in Barbès doen sterk denken aan La vie devant soi van Emile Ajar. Een personage om van te houden en om te bewonderen. Zijn buren geven hem de bijnaam ‘Amandelhart’. Genomineerd voor de Prix Goncourt.
Abdellah Taïa, Le Bastion des larmes, Julliard
De Frans-Marokkaanse schrijver en regisseur Abdellah Taïa publiceerde zijn eerste teksten in 1999 in de bundel Des nouvelles du Maroc. Zijn werk (romans en novellen) werd sindsdien bekroond (Prix de Flore in 2010) en veelvuldig vertaald. Ook in zijn nieuwe roman keert Taïa, in de persoon van Youssef, terug naar zijn geboorteland. Na het overlijden van zijn moeder heeft hij de opdracht de erfenis van zijn familie af te wikkelen. In de oude stadswijk en het voormalige fort, het ‘Bastion des larmes’, laten verschillende stemmen uit het verleden zich horen, in een polyfone roman die in de Franse pers al zeer lovend is ontvangen. De openlijk homoseksuele Taïa schrijft hier over Youssef en zijn eerste grote liefde, Najib. Een nostalgische roman over armoede, rouw en geweld, die ook een ode is aan de liefde en aan zijn familie. Bekroond met de Prix Décembre.
Debuten
Ruben Barrouk, Tout le bruit du Guéliz, Albin Michel
Debuutroman van deze Frans-Marokkaanse schrijver, meteen al genomineerd voor de Prix Stanislas du premier roman. De schrijver verhaalt over zijn terugkeer naar Marrakech en naar de wijk Guéliz, waar zijn grootmoeder woont. Het wordt een pelgrimage naar zijn Sefardische wortels en zijn familiegeschiedenis. Een vertelling vol humor, over tradities, ballingschap en vrede. Was genomineerd voor de Goncourt des Lycéens.
Reportages – Studies – Essays
Guillaume Auda, 7 octobre, Année zéro, Le Cherche Midi
Hoe zien Israëlische en Palestijnse jongeren de toekomst na 7 oktober? Journalist Guillaume Auda voerde ter plaatse gesprekken met jonge mensen. Het resultaat is geen politiek verslag, maar een veelstemmig verhaal uit een catastrofale oorlog.
Gaspard Kœnig, Agrophilosophie. Réconcilier nature et liberté, L’Observatoire
Kœnig, winnaar van de Prix Interallié 2023 voor zijn klimaatroman Humus, zoekt in dit boek naar oplossingen voor de klimaatproblemen. Een tocht te paard door Europa in de voetsporen van Montaigne gaf hem in 2019 een heel nieuwe blik op onze tijd. Sindsdien zoekt hij naar wegen om ondernemingszin en respect voor het milieu, vooruitgang en krimp, en ecologie en humanisme te verzoenen. Hij vestigde zich in Normandië, onderhoudt daar zijn tuin (à la Voltaire) en schrijft over de indrukken, ontdekkingen en mislukkingen van een intellectueel op het platteland – een écolo-bobo’ zoals hij zichzelf spottend noemt. De observaties van zijn microdomein verbindt hij met filosofische teksten over de land- en tuinbouw. Zo gebruikt Kœnig de appels van John Locke om na te denken over het recht op eigendom zonder dat af te willen schaffen, dienen de sperziebonen van Thoreau om te laten zien hoe de mens kan ingrijpen in natuurlijke cycli zonder ze te verwoesten, en biedt het bos van Kant uitzicht op de mogelijkheid van een gelijkwaardige wereld. Lichtvoetig, inspirerend en open.
Nelo Magalhães, Accumuler du béton, tracer des routes. Une histoire environnementale des grandes infrastructures, La fabrique.
Geschiedenis van het nationale kapitalisme in de Trente Glorieuses, de dertig glorierijke jaren na de Tweede Wereldoorlog waarin Frankrijk in sneltreinvaart tot een sterk geïndustrialiseerde samenleving ontwikkelde. De desastreuze gevolgen voor milieu en klimaat manifesteren zich elk jaar in verhevigde mate. Zeven decennia van het Franse ‘kapitaloceen’.
Guillaume Blanc, La nature des hommes, Une mission écologique pour ‘sauver’ l’Afrique, La Découverte
Vier jaar na L’invention du colonialisme vert, publiceert Guillaume Blanc een nieuwe studie over de ‘verparking’ van de natuur in Oost-Afrika. Blanc, die historicus is, belicht in dit rijk gedocumenteerde boek de koloniale verhoudingen die na de onafhankelijkheid van de verschillende landen nog steeds het natuurbeheer domineren. Was Ethiopië het centrale onderwerp van zijn eerdere boek, in deze nieuwe studie betrekt Blanc ook Kenia, Oeganda en Tanzania bij zijn analyses. Een cruciaal evenement is de Conferentie van Arusha in 1961 over het natuurbehoud. De koloniale mogendheden willen de oude jachtterreinen blijven beheren en vrijwaren van menselijke bewoning. Uiteindelijk is dit overleg uitgelopen op ‘rechtmatig’ gebruik van geweld tegen inheemse bevolkingen. De woordvoerders van Arusha ontpopten zich tot milieubeschermers terwijl ze in feite controle blijven uitoefenen over de gebieden die ze als koloniale administratoren beheerden.
Anne Prouteau (dir.), Camus chez les justes, Bleu autour
Verschillende bijdragen over Albert Camus tijdens zijn verblijf in het hooggelegen Le Chambon-sur-Lignon, waar hij vanwege tuberculose van augustus 1942 tot november 1943 verbleef. Camus publiceerde L’Étranger in het voorjaar van 1942, Le mythe de Sisyphe zou die herfst verschijnen, hij werkte aan een tweede versie van La Peste en raakte betrokken bij de verzetsgroep Combat.
Gisèle Sapiro, Qu’est-ce qu’un auteur mondial ? Le champ littéraire transnational, EHESS/Gallimard/SeuilSocioloog Gisèle Sapiro, auteur van het essay Peut-on dissocier l’œuvre de l’auteur ?, stelt in haar nieuwe boek de vraag hoe en wanneer een auteur een mondiale status verwerft. Doorslaggevend voor internationaal bereik zijn natuurlijk vertalingen, literaire prijzen, beurzen, uitgevers en agenten. Maar de (ongelijke) verdeling van het culturele en symbolische kapitaal over de verschillende taalgebieden heeft in belangrijke mate te maken met de hegemonie van een of meerdere talen. Waar een vertaling in het Engels tegenwoordig een wereldomspannend publieksbereik kan beloven, was dat niet altijd zo. Aan de hand van historische successen van verschillende auteurs laat Sapiro zien hoe de posities van talen door de geschiedenis verschoven zijn en hoe auteurs door vertalers, critici en academici vooruitgeholpen worden.