Advertentie
1454×183-2

Over de datum? De houdbaarheid van ons voedselsysteem

Herman Lelieveldt bespreekt twee nieuwe boeken die de impact van ons geglobaliseerde voedselsysteem blootleggen. In De Ontplofte Kip analyseert Dirk-Jan Verdonk hoe de kip “het meest geconsumeerde maar onzichtbare dier” werd, terwijl Kadir van Lohuizen in Food for Thought een unieke visuele inkijk geeft in deze verborgen wereld.

Besproken boeken

Generaties Nederlanders groeiden op met de pakkende reclameslogan ‘Kip, het meest veelzijdige stukje vlees’. Decennialang probeerde de Nederlandse pluimveesector er ons zo toe aan te zetten om zo vaak mogelijk kip op tafel te zetten. En dat is gelukt, niet alleen in Nederland maar ook in de rest van de wereld. De vleeskip is in aantallen het meest gegeten en gefokte stuk vlees ter wereld. Leg je alle op deze wereld levende vogels op een weegschaal, dan bestaat slechts 30% daarvan uit wilde vogels terwijl de resterende 70% uit pluimvee bestaat, voor het grootste deel vleeskippen. (1) Dirk-Jan Verdonk gebruikt de vleeskip dan ook terecht als een lens om naar ons geïndustrialiseerde voedselsysteem te kijken. Hij begint zijn kaleidoscopische studie met de observatie dat de vleeskip het meest geconsumeerde dier is, maar ook een vrijwel onzichtbaar leven leidt. De vleeskip groeit op in verdekt opgestelde stallen op het platteland, reist aan de randen van de dag naar het slachthuis en wordt daar vervolgens geslacht door even onzichtbare arbeidsmigranten die dit werk zelden lang volhouden. Verdonk vertelt het verhaal van de vleeskip langs de lijnen van Patel en Moore’s analyse van kapitalisme als een systeem dat keer op keer nieuwe bronnen van uitbuiting aanboort: goedkoop voer, goedkope arbeidskrachten, goedkope toeleveranciers. (1)

Verdonk neemt ons in zijn boek aan de hand van de vleeskip mee op een adembenemende reis langs de geglobaliseerde vleeskippenketen: van de als een militaire basis beveiligde megastallen van de Oekraïense kippengigant MHP, tot de Braziliaanse Amazone waar bos plaatsmaakt voor sojaplantages om zo al die vleeskippen te kunnen voeren. Zijn reis eindigt uiteindelijk in het hier en nu en hij stelt vast dat recente pogingen om de vleeskip duurzamer te maken gerommel in de marge zijn.

Dat er zoiets als een vleeskip ontstond was eigenlijk puur toeval. Tot het begin van de twintigste eeuw werden kippen alleen gehouden vanwege de eieren die ze legden. Maar toen door een logistiek foutje een Amerikaanse eierboerin in Ocean View op een dag in 1923 niet vijftig maar vijfhonderd legkippen geleverd kreeg, besloot ze de dieren als vleeskip te gaan verkopen. De Amerikaanse supermarktketen A&P organiseerde in 1945 een ‘Chicken of Tomorrow’-wedstrijd om fokkers aan te moedigen om tot een kruising van rassen te komen die tot een maximale vleesopbrengst leidde met een zo efficiënt mogelijke voerconversie. Zo veroverde de vleeskip in rap tempo de hele wereld en in die zegetocht kwamen milieu, arbeidsomstandigheden en de volksgezondheid steeds meer onder druk te staan. Verdonk neemt ons in zijn boek aan de hand van de vleeskip mee op een adembenemende reis langs de geglobaliseerde vleeskippenketen: van de als een militaire basis beveiligde megastallen van de Oekraïense kippengigant MHP, tot de Braziliaanse Amazone waar bos plaatsmaakt voor sojaplantages om zo al die vleeskippen te kunnen voeren. Zijn reis eindigt uiteindelijk in het hier en nu en hij stelt vast dat recente pogingen om de vleeskip duurzamer te maken gerommel in de marge zijn. Vrijwillige keurmerken zoals de Roundtable for Sustainable Soy of Beter Leven, beslaan slechts een miniem deel van de markt en doen in essentie niets aan het meer fundamentele probleem waar we ons als samenleving toe te verhouden hebben: de wereldwijde overconsumptie aan vlees. De kip speelt daarin een sleutelrol, want hij is goedkoop en heeft van alle vleessoorten het minste last van religieuze of culturele taboes. En juist nu er steeds meer aandacht is voor de milieu-impact van vleesconsumptie, wordt ook de kip daar weer optimaal gepositioneerd. De pluimveesector zet de kip neer als de perfecte keuze voor diegenen die die enerzijds wat aan het milieu willen doen, maar anderzijds geen afscheid van hun stukje vlees willen nemen. (3) Maar als het aan Verdonk ligt doen we dat nu juist wel: in door wetenschappers ontwikkelde toekomstscenario’s van een duurzaam landbouwsysteem is er geen plaats meer voor de vleeskip. We kunnen toe met een beperkte hoeveelheid varkens en leghennen die reststromen uit de voedselketen opeten en koeien voor graslanden die nergens anders bruikbaar voor zijn.

Niet horen maar zien

Wie wil uitzoomen en letterlijk wil zien hoe ons geglobaliseerde voedselsysteem er vandaag de dag uitziet doet er goed aan om ook het kloeke fotoboek van Kadir van Lohuizen tot zich te nemen. In Food for Thought maakt hij een rondgang langs vijf industriele powerhouses van ons voedselsysteem: Nederland, Kenia, de VS, Saudi-Arabië en China. Veel spelers in de keten dulden doorgaans geen pottenkijkers en het is daarom uniek dat hij er in geslaagd is om toegang te krijgen tot plekken die zich net als de stallen van de vleeskippen doorgaans aan ons oog onttrekken. Megastallen in Saudi-Arabië waar Frisian Holsteiner-koeien met grote ventilatoren koel gehouden worden of de Concentrated Animal Feedlot Operations in Hereford, Texas, waar niet minder dan 250.000 runderen tegelijkertijd vetgemest worden. Van Lohuizen’s project – dat naast een boek, ook uit een reeks documentaires en een tentoonstelling bestaat – doet denken aan de documentaire Unser Taglich Brot van Nikolaus Geyrhalter. Geyrhalter wisselt daarin beelden van grootschalige voedselproductie af met die van lunchende en pauzerende medewerkers. Maar anders dan Geyrhalter, die geen enkel commentaar geeft bij zijn beelden, geeft Van Lohuizen ons een mooi openingsessay van hoogleraar Imke de Boer (met de veelzeggende titel The Truth About Our Food) en sterke infographics die ieder land in de context van het wereldvoedselsysteem plaatsen.

Dit is de wereld van Big Agro, een hyper-gerationaliseerd en geglobaliseerd voedselsysteem dat ten dienste staat van de koopkrachtige, veelal in de stad wonende consument die weinig tijd heeft om nog zelf te koken, laat staan zelf een deel van het voedsel te telen.

Dit is de wereld van Big Agro, een hyper-gerationaliseerd en geglobaliseerd voedselsysteem dat ten dienste staat van de koopkrachtige, veelal in de stad wonende consument die weinig tijd heeft om nog zelf te koken, laat staan zelf een deel van het voedsel te telen. De fotoserie over Kenia is in dat opzicht het meest confronterend. Hoe vaak hebben we niet gehoord dat onze boontjes uit Kenia komen? Van Lohuizen laat ons daadwerkelijk de plekken zien waar tientallen medewerkers de puntjes van de haricots verts snijden en de mango’s ontpitten voor de kant-en-klare fruitsalade die wij koelvers uit het schap bij de grootgrutter halen. Economen zullen deze arbeidsdeling als een logisch uitvloeisel van comparatieve kostenvoordelen zien; een gewone burger zal zich er toch enigszins ongemakkelijk bij voelen, nog afgezien van het feit dat deze spullen ook nog per vliegtuig naar Europa moeten om op tijd en vers bij de consument aan te komen.

Macht en onmacht

Verdonk en Van Lohuizen steken hun zorgen over de onhoudbaarheid van ons voedselsysteem niet onder stoelen of banken. Tegelijkertijd slagen ze er in om hun verhaal met zoveel distantie te vertellen dat de lezer zelf in staat is om zich een oordeel te vormen over de vraag of ons hoogtechnologische, geglobaliseerde voedselsysteem op de langere termijn vol te houden is of niet. Daarbij dringt zich dan ook altijd de vraag of en hoe wij als individuele consument hier in Nederland het verschil kunnen maken.

Het zou helpen als de overheid een steuntje in de rug biedt, maar de Nederlandse politiek loopt nog steeds met een grote boog om de echt moeilijke vragen heen die nu al zo lang op tafel liggen.

Het zou helpen als de overheid een steuntje in de rug biedt, maar de Nederlandse politiek loopt nog steeds met een grote boog om de echt moeilijke vragen heen die nu al zo lang op tafel liggen. Zo werd het toch niet erg ver gaande voorstel om als onderdeel van een klimaatcampagne burgers ook op te roepen minder vlees te eten door Minister Carola Schouten tegengehouden. (4) In het huidige tijdsgewricht zijn het eerder de supermarkten die ons proberen te verleiden om plantaardiger en duurzamer te eten, onder druk van waakhonden als Foodwatch en Questionmark, die hen aansporen om niet meer op beleid uit Den Haag te wachten maar gewoon zelf een stip op de horizon te zetten. En als supermarkten dat kunnen, dan kunnen we dat als individuele burgers en consumenten natuurlijk ook – in weerwil van de onmacht die je soms kan voelen, ook na het lezen van deze twee boeken.

Noten


(1) Zie Hannah Ritchie, ‘Wild mammals make up only a few percent of the world’s mammals’ (2022), https://ourworldindata.org/wild-mammals-birds-biomass’ (geraadpleegd 18 september 2024).
(2) R. Patel & J.W. Moore, A History of the World in Seven Cheap Things: A Guide to Capitalism, Nature, and the Future of the Planet (University of California Press 2017).
(3) Zie bijvoorbeeld ‘Kip in Nederland, Milieu’, https://www.kipinnederland.nl/feiten-en-cijfers/milieu/.
(4) Zie Wakker Dier: ‘Schouten hield “minder vlees”-boodschap uit campagne’, NOS Nieuws (31 Augustus 2022). https://nos.nl/artikel/2442685-wakker-dier-schouten-hield-minder-vlees-boodschap-uit-campagne.