Terug naar Freud
Wat moeten we nu nog met Freud? Gerard Zenaty schreef Sigmund Freud lesen en Paulo Beer Truth and Suffering. Beide auteurs vonden bij Freud genoeg relevantie om ook in de eenentwintigste eeuw nieuwe lezingen van Freuds werk te publiceren. Toch concludeert Ruud Abma: ‘Ik lees liever Freud zelf.’
Besproken boeken
-
Paulo Beer Truth and Suffering. Psychoanalysis, Science and the Production of Symptoms (Leuven University Press 2023), 250 blz.
Afgelopen zomer verscheen de herziene Standard Edition van het verzameld werk van Sigmund Freud, zo’n achtduizend pagina’s in vierentwintig delen. De oorspronkelijke Standard Edition (1952-1978), uit het Duits vertaald onder leiding van James Strachey, gold als een monument maar kreeg ook kritiek. Strachey wilde dat Freuds geschriften oogden als het werk van een man van de wetenschap. Hij standaardiseerde daarom Freuds woordkeus en introduceerde Latijnse begrippen waar Freud alledaagse woorden had gebruikt. Marc Solms, de bezorger van de Revised Standard Edition, corrigeerde dat en bracht de Engelse vertaling dichter bij het Duitse origineel.
Wat moeten wij in de eenentwintigste eeuw nog met Freud? Hij was een negentiende-eeuwer die, na een periode als neurologisch onderzoeker, rond 1895 zijn aandacht verlegde van het zenuwstelsel naar de psyche. Een decennium eerder was hij een privépraktijk begonnen voor het behandelen van patiënten met neurotische klachten. Hij raakte er steeds meer van overtuigd dat de oorzaken daarvan op het psychische vlak lagen en dat ook de behandeling daarvan een psychologisch karakter moest hebben. Hij ging gesprekken voeren met zijn patiënten en doopte die kuur ‘psychoanalyse’.
Dat ging allemaal niet zonder slag of stoot. Uit Freuds publicaties valt op te maken dat hij er voortdurend over nadacht hoe hij de symptomen en uitlatingen van zijn patiënten moest interpreteren. Je krijgt soms zelfs de indruk dat hij het theoretiseren belangrijker vond dan het genezen van zijn patiënten. Het leidde in ieder geval tot een ontzagwekkend en gevarieerd oeuvre, dat zich laat lezen als een weergave van hardop denken en daarmee een grote dynamiek en openheid vertoont.
Freud lezen
Dat laatste wordt met nadruk gesteld door de psychoanalyticus Gerhard Zenaty in zijn boek Sigmund Freud lesen. Door zijn open schrijfstijl nodigt Freud zijn lezers uit om met hem mee te denken, soms zelfs expliciet, zoals in De droomduiding: ‘[…] nu moet ik de lezer verzoeken zich geruime tijd met mijn interesses te willen vereenzelvigen […] want zo’n overdracht wordt dringend vereist door de interesse voor de verborgen betekenis die dromen hebben’ (Sigmund Freud Werken 2, 123). Freud wil de lezer aan zich binden, zodanig dat deze zijn teksten nauwkeurig leest.
Zenaty wil dat bevorderen. In negen hoofdstukken (driehonderdvijftig pagina’s tekst in kleine letter) leidt hij de lezer samenvattend en becommentariërend door het complete oeuvre van Freud. Hij doet dat op deskundige wijze, maar voegt er weinig aan toe. Door de ondertitel (Eine zeitgemässe Re-Lekture) en een positieve recensie die ik tegenkwam verwachtte ik dat Zenaty, met behulp van Freuds denkkader, actuele maatschappelijke discussies onder de loep zou nemen, bijvoorbeeld over gender en non-binariteit, of over de aantrekkingskracht van narcistische figuren als Donald Trump en Andrew Tate. Zenaty blijft echter geheel en al binnen de beslotenheid van de psychoanalytische wereld.
De rode draad van het boek is de ontwikkeling van Freuds denken. Zenaty begint bij de Studies over Hysterie (1895), waarin Freud met zijn coauteur Jozef Breuer de behandeling van een vijftal gevallen van hysterie bespreekt en aan het slot van dit boek uitlegt waarom die behandeling psychotherapie moet zijn. Dat is een vernieuwing na oudere behandelvormen zoals hypnose en de ‘kathartische’ methode. Deze vernieuwing hangt ook samen met een theoretische vernieuwing, zoals boven aangeduid: van neurologie naar psychologie. Freud schreef daarover een lange notitie aan zijn vriend, de Berlijnse arts Wilhelm Fliess, getiteld Ontwerp van een psychologie (1895). Daarin zie je deze vernieuwing zich voltrekken. Een echo van dit zwaar theoretische geschrift is terug te vinden in het laatste hoofdstuk van De droomduiding (1900). In dit boek wordt een kernstuk van de psychoanalytische theorie gepresenteerd – het Oedipuscomplex. Aan het tweede kernstuk – de seksuele oorsprong van neurosen – is het boek Drie verhandelingen over de theorie van de seksualiteit (1905) gewijd. Vervolgens introduceert Freud het begrip ‘narcisme’ en werkt dit uit in de periode 1909-1914.
Halverwege het boek schakelt de auteur over van een chronologische naar een meer thematische aanpak. Achtereenvolgens passeren de revue: hoofdstukken over de ontwikkeling van Freuds behandeltechniek, de belangrijkste casussen uit zijn werk (Dora, de Kleine Hans, de Rattenman, het geval Schreber, en de Wolfman), de introductie van de doodsdrift (‘Jenseits des Lustprinzips’) en Freuds cultuurtheoretische werken (o.a. De toekomst van een illusie, Het onbehagen in de cultuur). In deze thematische hoofdstukken staat Zenaty zelf nadrukkelijker aan het roer en dat maakt ze naar mijn oordeel ook interessanter. Hij sluit hoofdstukken altijd af met een overzicht van de wijze waarop latere psychoanalytici Freuds theorie verder ontwikkeld hebben maar, zoals gezegd, hij blijft binnen de psychoanalytische zeepbel. Merkwaardig is dat het boek heel plotseling eindigt, zonder slotbeschouwing over het geheel, waardoor je de indruk krijgt dat Zenaty zijn eigen leesaantekeningen netjes heeft geredigeerd en het toen wel welletjes vond. Daardoor is het eerder een erudiete handleiding dan een boek.
Psychoanalyse, lijden en waarheid
Wat moeten we in de eenentwintigste eeuw nog met Freud, schreef ik hierboven. Die vraag is des te klemmender omdat de status van Freud als man van de wetenschap al meer dan een halve eeuw ter discussie staat. Zijn werk heeft een grote cultuurhistorische waarde, zo wordt alom erkend, maar is het wetenschap? De Braziliaanse psychoanalyticus Paulo Beer vindt van wel. In zijn boek Truth and Suffering poogt hij de psychoanalyse als wetenschap te rehabiliteren, waarbij de biologische psychiatrie als te bestrijden tegenstander fungeert.
De psychoanalyse past niet in het al decennia dominante ‘meten = weten = voorspellen’-model binnen de sociale wetenschappen, met als gevolg: prestigeverlies. Moet de psychoanalyse zich dan maar aanpassen? Beer vindt van niet, eerder moet het gangbare model van wetenschap op de schop. Naar zijn oordeel kan en moet de psychoanalyse bij die transformatie een centrale rol spelen. Hij steunt daarbij vooral het werk van de Canadese wetenschapsfilosoof Ian Hacking (o.a. Rewriting the Soul).
Beer ontleent aan Hacking het concept styles of reasoning: wetenschap omvat meerdere argumentatiestijlen, bijvoorbeeld theoriebouw op grond van gevalsstudies, zoals in de psychoanalyse. Wetenschappelijke argumentatiestijlen hebben maatschappelijke effecten. Zo zijn we in de vorige eeuw onder invloed van de psychoanalyse anders naar kinderen gaan kijken (ze maken een ontwikkeling door) en onder invloed van het begrip ‘psychisch trauma’ anders naar het lijden van mensen. Kennisverwerving heeft dus een historisch karakter en draagt zelf weer aan bij aan veranderingen in zelfbeeld en gedrag.
Zo opgeschreven lijkt het alsof het om voor de hand liggende zaken gaat. Dat brengt het gevaar met zich mee dat lezers het betoog niet serieus nemen. Om dat te voorkomen doet Beer zijn best om zijn boek een wetenschapsfilosofische allure te geven, met veel ingewikkelde begrippen en redeneringen, meest ontleend aan Hacking en – jawel! – de Franse grootmeester van de psychoanalyse Jacques Lacan. Na dit alles te hebben doorgeworsteld vond ik het een domper om op de voorlaatste pagina de opgewekte mededeling te moeten lezen ‘dat de auteur van dit boek geen achtergrond in de wetenschapsfilosofie heeft’. Mogelijk verklaart dit waarom Truth and Suffering zo’n ingewikkeld geschreven boek is.
Dat is heel spijtig want de kernvraag is goed: wat voor soort wetenschap is de psychoanalyse eigenlijk? Antwoord (in mijn woorden): in de eerste plaats een historisch-causale wetenschap. Zij zoekt in de levensgeschiedenis van mensen naar antecedenten van psychisch lijden. De manier waarop zij die voorgeschiedenis in woorden vat heeft invloed op hoe mensen (‘subjecten’) over zichzelf en hun geschiedenis denken. In termen van het boek: hoe hun waarheden geproduceerd worden.
Sigmund Freud lesen en Truth and Suffering laten zien welke uiteenlopende richtingen de Freud-receptie kan inslaan, maar ongewild doen ze mij verzuchten: ik lees liever Freud zelf.