Ombrofilia: een liefdesverklaring aan de regen
Duizenden scholieren eisten vorige week op het Malieveld betere klimaatwetgeving. In 2011 bleek dat slechts 48 procent van de Nederlanders met de klimaatverandering in hun maag zit. Dat percentage behoort tot de laagste ter wereld. Volgens het laatste rapport van Eurostat is Nederland het verst verwijderd van het bereiken van de Europese klimaatdoelstellingen. Frans W. Saris vraagt zich af: hoe komt dat en wat is er aan te doen?
Besproken boeken
-
Cynthia Barnett Regen. Een natuur en cultuurgeschiedenis (Vertaling Joost van der Meer en Bill Oostendorp) (Kosmos 2015), 416 blz.
-
Pieter Boussemaere Eerste hulp bij klimaatverwarring. Waarom de opwarming van de aarde veel meer is dan een milieuprobleem (Davidsfonds 2015), 320 blz.
De dikke rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) leest niemand; zelfs de Summary for Policymakers uit 2014 telt 32 pagina’s met evenzovele figuren en tabellen. Bovendien dook dagen voor de publicatie overal het bericht op dat de opwarming de afgelopen vijftien jaar zou zijn stilgevallen. Een hele rits Nederlandstalige websites en blogs is namelijk speciaal opgericht om de bevindingen van de klimaatwetenschap systematisch onderuit te halen en twijfel te zaaien. Ook van klimaatdebatten op radio en televisie steek je doorgaans weinig op. Dat komt omdat programmamakers naast elke klimaatwetenschapper een klimaatontkenner plaatsen die er belang bij heeft de zaken anders voor te stellen dan ze zijn.
De Vlaamse historicus Pieter Boussemaere zet in zijn Eerste hulp bij klimaatverwarring de meest recente wetenschappelijke feiten op een rij. Wat weten we en hoe zeker zijn we daarvan? Dat is niet nieuw, maar de historische invalshoek is dat wel. Hij geeft een overzicht van de klimaatomstandigheden in heden, verleden en toekomst, de controverses eromheen en de mondiale economische en politieke belangen die ermee gemoeid zijn.
Er wordt net gedaan of de klimaatconferenties niks opleveren, maar intussen hebben alle landen zich in de VN gecommitteerd aan een mondiale temperatuurstijging van maximaal 2 graden Celsius, teneinde de gevolgen van klimaatveranderingen te beperken. Het International Energy Agency rekende uit dat als wij die 2 graden serieus nemen, wij wereldwijd niet meer dan 565 gigaton CO2 in de atmosfeer mogen brengen. Volgens analisten van de London School of Economics vertegenwoordigen de bewezen voorraden fossiele brandstoffen in de wereld reeds 2860 gigaton CO2, meer dan vijfmaal ons rantsoen. Dus Big Oil zou moeten stoppen met boren, want ze zitten reeds boven op grote hoeveelheden ‘onbrandbare’ brandstoffen.
Daarom is de opwarming van de aarde veel meer dan een milieuprobleem, schrijft Pieter Boussemaere, en is er dus sprake van een ware klimaatoorlog. Het is buitengewoon onthutsend te lezen hoe Shell, Exxon en andere olie- en gasbedrijven klimaatverwarring zaaien door jaarlijks tientallen miljoenen te besteden aan lobbyisten, klimaatsceptici, websites, blogs, tv-commercials en regelrechte omkoping van wetenschappers, journalisten en politici.
Waarom valt het verwarringszaad juist bij ons in de VS in goede aarde? Waarom staan wij samen zo hoog op de ontkennerslijst? Misschien omdat de grootste olie- en gasbedrijven ter wereld, Shell en Exxon, hier gevestigd zijn, en omdat wij verslaafd zijn aan gas en zij aan benzine.
Die tactiek van Big Oil is niet nieuw. Pieter Boussemaere herinnert aan de strijd van de tabaksindustrie tegen regelgeving voor sigaretten, als bekend voorbeeld van grootschalige wetenschapsmanipulatie door bedrijven. Thans staan die CEO’s voor de rechter. Toch geloof ik niet dat Jeroen van der Veer en zijn collegae bij Exxon, BP of Gazprom daarvan wakker liggen. Zij trekken zich niets aan van de acties van Greenpeace, noch van de paus. De VN mogen dan wel de mondiale temperatuurstijging willen beperken tot 2 graden, Big Oil zet zonder blikken of blozen de thermostaat van de aarde op 4 graden.
Wat daarvan de gevolgen zullen zijn schetst Pieter Boussemaere aan de hand van natuurlijke klimaatveranderingen tientallen miljoenen jaren geleden. Het grootste gevaar van de opwarming zit hem niet in de geleidelijke veranderingen. Het gevaar schuilt in het bereiken van zogenaamde kantelpunten. Hoe meer we boven de tweegradengrens komen, hoe groter de kans dat het klimaatsysteem uit evenwicht raakt en versneld omslaat. Kantelpunten vallen uiteen in drie verschillende categorieën: met smelten bedreigde ijsoppervlakken, veranderende lucht- en oceaancirculaties, en de vernietiging van belangrijke ecosystemen die voor miljoenen mensen, planten en dieren van levensbelang zijn.
Poëzie
Zolang de publieke opinie deze onbeheersbare klimaatveranderingen niet serieus neemt zullen politici de noodzakelijke beslissingen uitstellen. Tot nu toe heeft actievoeren weinig effect gehad. Sommige mensen denken met weemoed terug aan de jaren zestig, toen Rachel Carson met haar aangrijpende boek Silent Spring een kantelpunt veroorzaakte in de publieke opinie over pesticiden. ‘Like the robin, another bird seems to be on the verge of extinction. This is the national symbol, the eagle.’ In no-time werd DDT wereldwijd in de ban gedaan. Zoveel effect kunnen boeken hebben.
John Felstiner (hoogleraar Engels in Stanford) opent zijn boek met de vraag: ‘Can poetry save the earth?’ Met ‘earth’ bedoelt hij niet de planeet, die zal wel blijven ronddraaien tot de zon het begeeft, maar de natuur die door mensen in gevaar wordt gebracht. Kan poëzie helpen in een tijd waarin leiderschap vereist is van wetenschappers, ondernemers en politici? Kan poëzie ons bewust maken van onze morele verantwoordelijkheid en de publieke opinie mobiliseren?
‘The nature of poetry springs from the poetry of nature,’ schrijft Felstiner. Zijn boek is een reisgids door het poëzielandschap van Engeland en Amerika door de eeuwen heen. In deel 1 gaat het om Blake, Wordsworth, Keats, Dickinson; in deel 2 om Lawrence, Williams, Thomas, Neruda; in deel 3 om Hughes, Walcott, Snyder en vele anderen. Waar het Felstiner steeds om gaat is een speciale kwaliteit van poëzie: ‘immobilty in motion’, ‘moving yet motionless’, ‘moving / And staying like white water’. Dichters fixeren het wit van de waterval. Zo zorgt poëzie voor natuurbehoud, het legt de beelden, de geluiden, de smaken, de gevoelens vast in ons bewustzijn. Tot slot geeft Felstiner antwoord op de vraag van zijn boek. ‘For sure, person by person, our earthly challenge hangs on the sense and spirit that poems can awaken.’
Of Felstiner bij zijn lezers het milieubewustzijn wakker schudt betwijfel ik. Daarvoor is hij zelf te veel aan het woord: hij weet zo veel over de dichters en hun poëzie en wil dat allemaal zo graag aan ons overdragen. Hij knipt en plakt poëzie van anderen in zijn eigen zinnen en laat de dichters en hun werk te weinig voor zichzelf spreken.
Bidden om regen
(klimaatontkenner Rick Perry, gouverneur van de oliestaat Texas)
‘Whereas Texas has received no rainfall
for nearly three months;
whereas fire has engulfed
more than 1.8 million acres of the state
and destroyed four hundred homes;
whereas crops and business have failed;
I, Rick Perry, Govenor of Texas,
under the authority vested in me
by the Constitution and Statutes of Texas,
do hereby proclaim the three-day period
from Friday, April 22, 2011,
to Sunday, April 24, 2011,
as Days of Prayer for Rain
in the State of Texas.’
And who art thou? Said I to the soft-falling shower,
Which, strange to tell, gave me an answer, as here translated:
I am the Poem of Earth, said the voice of the rain,
Eternal I rise impalpable out of the land and the bottomless sea,
Upward to heaven, whence, vaguely form’d, altogether changed, and yet the same,
I descend to lave the droughts, atomies, dust-layers of the globe,
And all that in them without me were seeds only, latent, unborn;
And forever, by day and night, I give back life to my own origin, and make pure and beautify it;
(For song, issuing from its birth place, after fulfilment, wandering,
Reck’d or unreck’d, duly with love returns.)
Walt Whitman, ‘The Voice of the Rain’, 1885.
Natuurklassiekers
Bill McKibben, die we kennen van zijn natuurboeken en essays in The New York Review of Books, doet het veel beter. American Earth. Environmental Writing Since Thoreau, ligt al sinds het verschijnen in 2008 op mijn nachtkastje: een schitterende bloemlezing van tientallen Amerikaanse natuurschrijvers, van Thoreau tot Steinbeck, van John Muir tot Rachel Carson, van Theodore Roosevelt tot Al Gore, van Wendell Berry tot Ed O. Wilson. McKibben koos hun mooiste stukken en voorzag ze van een korte inleiding.
Inmiddels is McKibben uitgegroeid tot Amerika’s bekendste milieuactivist. Als oprichter van de Fossil Free-beweging doet hij een beroep op pensioenfondsen en andere grote investeringsmaatschappijen die werken voor overheden, universiteiten, banken en allerhande instituten, hun geld niet langer te investeren in fossielebrandstofwinning maar in duurzame energieprojecten. Deze ‘divest-campagne’ heeft reeds honderden colleges en universiteiten met enorme ‘endowments’ weten te overtuigen tot desinvesteren.
Wie wil investeren in zichzelf kan ik aanraden voor het slapengaan te lezen in American Earth. Elke nieuwe stap in de richting van natuurbehoud, schrijft McKibben, werd voorafgegaan door een groot boek. American Earth brengt al die motiverende woorden samen in een magnifieke bundel die terecht hoort in de serie Literary Classics of the United States. Hier is literatuur op haar best: het gaat ergens over en nog wel in de meest beeldende taal. Overtuigender kan haast niet.
Regen
Hoewel zij zichzelf tekortdoen zullen Jeroen van der Veer en zijn vrienden van de industriële club McKibben niet lezen. Gelukkig is er Regen. Een natuur- en cultuurgeschiedenis van Cynthia Barnett. Wij Hollanders denken van regen alles te weten. Hebben we niet talloze keren met natte kleren in de schoolbanken gezeten? Cynthia Barnett neemt je mee naar plekken in de wereld waar het pas echt regent, en naar plekken waar ze om regen bidden. Je moet Google Earth bij de hand houden. Er is geen onderwerp over regen dat zij niet behandelt, en alles in poëtisch proza.
Hoe fundamenteel regen is voor alle leven op Aarde, blijkt als we kijken naar onze zuster Venus en onze broer Mars. Kort na het ontstaan van het zonnestelsel bezaten we alle drie grote hoeveelheden water. Venus staat dichter bij de zon en is drooggekookt. Mars staat verder weg, daar is het zo koud dat al het oppervlaktewater bevroren is en verdampt. Alleen Aarde heeft een dampkring die haar beschermt tegen UV-straling van de zon, oceanen waaruit water opstijgt, wolken die met regen het land bevloeien en rivieren die de cyclus sluiten door het gebruikte water terug te voeren naar zee.
Als we regendruppels tekenen zien ze eruit als een druppel water die aan de kraan hangt, met een puntvormige bovenkant en een dikke, geronde onderkant. Dat is ondersteboven. In feite vallen regendruppels als kleine parachutes, met een ronde bovenkant vanwege de luchtdruk van onderen.
In Nederland regent het pijpenstelen, in Engeland katten en honden, in Denemarken regent het schoenmakersleerlingen, in Griekenland stoelpoten, in Frankrijk touwen. In Wales kennen ze twintig woorden voor regen, maar spreken het liefst van oude vrouwen en wandelstokken. Afrikanen spreken ook van oude vrouwen, maar dan met vechtstokken. In Spanje kan het bakken regenen maar ook echtgenoten, in Portugal paddenbaarden, Australiërs noemen een zware regenbui een kikkerwurger.
Er zijn orchideeën die door de spetterende regendruppels bestoven worden, een evolutionaire strategie die ombrofilie (regenminnend) wordt genoemd. Ze zijn te vinden in de Indiase staat Meghalaya, Sanskriet voor ‘huis van de wolken’. Daar strijden de dorpen Cherrapunji en Mawsynram om de titel van de natste plek op aarde, met een jaarlijks gemiddelde van 1175 centimeter (u leest het goed, bijna 12 meter!) neerslag per jaar. Vergelijk dat met Nederland: 80 centimeter, of met ‘het land waar het altijd regent’, Engeland: 84 cm.
In Meghalaya vind je de sprookjesachtige Ficus elastica die behoort tot de banyanfamilie. De regen is zijn moedermelk, wat zelfs de hartvormige bladeren verklaart. De gebogen bladpuntjes halen de vaart uit de regen en zorgen ervoor dat het water zachtjes op de grond druppelt, waardoor de grond dus niet te lijden heeft van de beukende moessons. Met zijn wortels, die als pijpenstelen vanuit het bladerdak omlaagbungelen, heeft de banyanboom geen grond nodig om zich in te kunnen wortelen en geen grondwater om te kunnen groeien. Het is de regen die de boom van water en alle benodigde voedingsstoffen voorziet. Mensen buigen deze wortels tot hangbruggen over de watervallen.
Dit is geen activistisch boek. Het is ombrofilia, een liefdesverklaring aan de regen. Regen kan je cadeau doen aan elke klimaat-scepticus in je omgeving. Hij of zij zal nietsvermoedend gevangen raken in Cynthia Barnetts verhalen over regenminnende planten, dieren en mensen. Ondertussen overtuigt zij haar lezers van het wankel hydrologisch evenwicht waarin wij leven en de morele plicht dat niet te veel te verstoren.
Overige literatuur
- John Felstiner, Can Poetry Save the Earth? A Field Guide to Nature Poems (Yale University Press, 2009).
- Bill McKibben, American Earth. Environmental Writing Since Thoreau (Literary Classics of the United States, 2008).