«Life Writing» en Europese identiteit: Stefan Zweig
Stefan Zweig (1881-1942) beleeft de afgelopen jaren een opmerkelijke revival. Zijn werk raakt dan ook aan hernieuwd actuele thema’s als vlucht, ballingschap en humanitaire crisis in Europa – thema’s die van levensbelang waren voor de schrijver van Oostenrijks-joodse komaf. Een gevierd auteur in de jaren ’20 en ’30 van de twintigste eeuw, werd Zweig onder Hitler in ballingschap gedreven, om na de Tweede Wereldoorlog in vergetelheid te raken. Maar zijn denken over Europa en wat het is om Europees te zijn, blijven onverminderd relevant, meent Marleen Rensen.
Besproken boeken
-
Stefan Zweig Wereld van gisteren: herinneringen van een Europeaan (vert. Willem van Toorn) (De Arbeiderspers 2010), 432 blz.
Zweigs exil-ervaring en zijn blik op Europa staan centraal in een aantal nieuwe publicaties en producties die het leven van de schrijver tot onderwerp maken: in 2012 verscheen al een stripverhaal over de laatste dagen van zijn leven, daarna volgde een biografische studie van George Prochnik en sinds deze zomer is er ook een ‘biopic’. De film Vor der Morgenröte. Stefan Zweig in Amerika, in het Engels vertaald als Farewell to Europe, verbeeldt de jaren van ballingschap, van zijn verblijf in Buenos Aires in 1936 tot aan zijn zelfmoord in Brazilië in 1942.
De interesse voor Zweigs levensverhaal is voor een belangrijk deel terug te voeren op het postuum gepubliceerde De Wereld van Gisteren. Herinneringen van een Europeaan (1942). In dit autobiografische werk probeert hij zichzelf als Europeaan gestalte te geven door ons zijn ‘geleefde’ ervaring van Europa te tonen. In het werk van Zweig is er dan ook een nauwe relatie tussen life writing en de Europese identiteit. De term life writing is heel passend, omdat Zweig behalve een autobiografie ook biografieën publiceerde. Hij schreef er veel, maar met name in twee werken geeft hij expliciet uitdrukking aan een ‘Europees leven’: de biografie van Romain Rolland (1921) en die van Erasmus (1934). Hoewel deze werken nog nauwelijks aandacht hebben gekregen in de Zweig-revival, werpen ze licht op zijn poging om de Europese identiteit middels life writing vorm te geven.
Europese levens schetsen
Aan de eisen van de moderne, kritische biografie voldoen de studies van Rolland en Erasmus niet. Zweig deed wel bronnenonderzoek, maar hij was meer schrijver dan historicus en maakte vooral psychologische portretten met een hoge graad van subjectiviteit. Elke biograaf moet zich natuurlijk inleven in zijn of haar ‘held’, maar Zweig toont zich wel heel erg betrokken. We komen in deze werken haast evenveel over de biograaf te weten als over de gebiografeerden, maar juist de persoonlijke inzet van Zweig maakt de biografieën van Rolland en Erasmus boeiend.
Al voor de Eerste Wereldoorlog was Zweig in contact gekomen met de Franse schrijver en pacifist Romain Rolland, die in 1916 de Nobelprijs voor Literatuur ontving. Rolland was een van de weinige schrijvers die het oorlogsenthousiasme al in 1914 afwees en vanuit het neutrale Zwitserland opriep tot verzoening. Als eerbetoon aan de man die hij als zijn leermeester beschouwde, bracht Zweig kort na de oorlog, in 1921, zijn biografisch portret uit, waarin hij Rolland presenteert als het ‘morele geweten van Europa’ en de belichaming van ‘de Europese geest’.
Het vreedzame, humanistische Europa dat Rolland voorstond moest niet worden uitgelegd aan de lezer, vond Zweig, het moest gestalte krijgen in een levensverhaal dat een breed publiek kon aanspreken. Interessant is dat hij dat idee ontleende aan Rolland zelf, die diverse levensschetsen had gemaakt. Zoals Zweig vermeldt, is zijn biografie gemodelleerd naar de Vies des hommes illustres. Dit was een reeks populariserende kunstenaarsbiografieën, waarin Rolland elementen uit de klassieke en romantische biografie-tradities combineerde: enerzijds presenteert hij zich als een ‘moderne Plutarchus’ die zijn lezers een morele leidraad biedt met voorbeeldige levensbeschrijvingen, anderzijds baseert hij zich op een romantisch beeld van de kunstenaar. Zweig putte vooral uit het eerste deel van de reeks, waarin Rolland een bewonderend portret schetst van Beethoven als de heroïsche componist van de Ode an die Freude, ‘de grootste hymne voor de mensheid’. In navolging van dit biografische model presenteert Zweig een geïdealiseerd beeld van Rolland als voorvechter van Europees broederschap.
De vorm en compositie van Zweigs biografie over Rolland lijken bovendien te zijn afgeleid van diens kunstenaarsroman Jean-Christophe 1904-1912). De Europese dimensie is nog veel explicieter in deze tiendelige, fictionele biografie van een sterk op Beethoven gelijkende componist die rond 1900 naar Parijs vertrekt en er bevriend raakt met de (eveneens fictieve) Franse kunstenaar Olivier. Mede door deze vriendschap ervaart Jean-Christophe ‘Europa’ als een kruispunt van culturen. Wanneer het nationalisme de kop opsteekt, besluit hij ‘een symfonie voor alle Europeanen’ te componeren. Zweigs leven van Rolland is rondom dezelfde thema’s geconstrueerd: verblijf in het buitenland, inspirerende ontmoetingen met kunstenaars van andere nationaliteiten, Europese bewustwording, en engagement met een vreedzaam, humanistisch Europa. Met het portret van Rolland toonde Zweig zijn eigen betrokkenheid: in de geest van de gebiografeerde wilde hij Europa een gezicht geven. De massa was niet gevoelig voor abstracte ideeën, wist hij, het had verhalen en symbolen nodig. Jean-Christophe had naar zijn zeggen ‘meer gedaan aan de toenadering van Frankrijk en Duitsland dan alle diplomaten, banketten en verenigingen bij elkaar’.
Een ‘versluierd zelfportret’
Zweig probeerde de Europese gedachte levend te houden, ook toen hij door het opkomende nazisme steeds pessimistischer werd over de toekomst van Europa. Naast lezingen en essays over de eenheid van Europa, schreef hij ook een biografie van Erasmus. Voor Zweig is hij ‘de eerste bewuste kosmopoliet en Europeaan’, die een supranationale geleerdengemeenschap had opgebouwd.
Zweigs Triomf en tragiek van Erasmus van Rotterdam (1934) is een sterk gedramatiseerd verhaal – vaak als vie romancée aangeduid – dat het tragische lot beschrijft van de humanist die op het hoogtepunt van zijn roem wordt meegesleurd ‘in een der wildste uitbarstingen van nationaal-godsdienstige massa-hartstocht’. De bedachtzame Erasmus pleit voor verdraagzaamheid en weigert te kiezen in het conflict tussen de Kerk en de Reformatie. Hij blijkt weerloos tegen het fanatisme van Luther en weet uiteindelijk niet te voorkomen dat Europa ten diepste verdeeld raakt.
Zweig wijst in het boek op de parallellen met zijn eigen tijd. Het was voor tijdgenoten ook niet moeilijk om in de Luther-figuur trekken van Hitler te ontwaren. In Erasmus herkenden zij de biograaf zelf. Zoals Zweig toegaf, was zijn boek een ‘versluierd zelfportret’. Net als de zestiende-eeuwse humanist wilde hij geen stelling nemen in de conflicten van zijn tijd, en evenals Erasmus werd hij om die afzijdigheid bekritiseerd. Feitelijk definieert Zweig zijn eigen positie wanneer hij schrijft dat Erasmus het als zijn taak zag om ‘temidden van de overprikkelde gemoederen het heldere verstand te belichamen en slechts met een pen gewapend de eenheid van Europa – de eenheid van de humaniteit te verdedigen’. Het streven om ‘het gemeenschappelijke cultuurgoed uit deze twist te redden’ was bovendien gelijk aan Zweigs ambitie om Erasmus’ nalatenschap levend te houden.
In dit licht is ook De Wereld van Gisteren te lezen. Terwijl Europa verscheurd werd door de Tweede Wereldoorlog, schreef Zweig dit autobiografische werk om het erfgoed door te geven aan toekomstige generaties. Ook de tragiek van Erasmus’ leven komt terug in De Wereld van Gisteren, dat een vergelijkbare overgang schetst van een ‘gouden eeuw’ van kosmopolitisme naar een ‘noodlotsuur’ waarin de eenheid van Europa door nationale krachten uiteen wordt geslagen. Zweig besefte zich heel goed dat hij tegen zulke krachten weinig kon uitrichten met zijn levensschetsen, maar hoopte desondanks dat hij mensen kon inspireren, al was het een kleine groep. Europa was voor hem een ideaal, maar ook een realiteit die geleefd wordt. Life writing was belangrijk, omdat het schrijven van kunstenaarslevens uit andere culturen en tijdvakken de stof en structuur van zijn eigen Europese (levens)verhaal vormde. De aanhoudende revival van Zweig laat zien dat dit verhaal, alle pessimisme over Europa ten spijt, nog steeds een publiek vindt.