Advertentie
ad

Experimenteren met kraaien

Kraaien die roken, stelen, samenwerken en experimenteren. Als The Wake of of Crows iets toont, dan is het wel dat de mens minder uitzonderlijk is dan we vaak denken. Maar hoe doe je dat, samenleven met zulke intelligente soorten? vraagt Lydia Baan Hofman zich af. Is het tijd om onze met dieren gedeelde bestaan opnieuw te overdenken, op zoek naar een gezamenlijke toekomst? Wie weet leren we nog wat van elkaar.

Besproken boeken

In Sendai, in het noorden van Japan, zien mensen al decennia kraaien die noten kraken door ze voor auto’s neer te leggen en te wachten op groen licht. Rijdt de auto er niet overheen, dan verplaatst de kraai de noot misschien een paar centimeter. Er zijn nu ook vogels van de Corvus corone-soort gespot die zich niet tussen de levensgevaarlijke auto’s begeven, maar de noten op het zebrapad leggen. Nadat het stoplicht is gesprongen halen de kraaien hun hapje veilig op.

Kraaien experimenteren. Dat merkt ook het in Tokyo gevestigde elektriciteitsbedrijf Kyushi, dat de ene na de andere strategie aanwendt om de creatieve vermogens van de Corvus macrorhynchos-vogels de kop in te drukken. In de urbaniserende omgeving van Tokyo leven kraaien die hun nest maken van metalen kleerhangers. Ze verwringen deze tot de juiste vorm met hun vleugels, pootjes en bek. Sommige kraaien gebruiken opengereten glasvezelkabels. De elektriciteitskabels van de hogesnelheidstrein blijken in de stedelijke jungle een aantrekkelijke locatie voor zo’n nest. Althans, voor de kraaien. Kyushi doet aanhoudend pogingen om de experimenten van de kraaien met experimenten te beantwoorden. Het bedrijf verwijdert de nesten, maar de kraaien herkennen en vermijden de werknemers van de elektriciteitsbedrijven en herstellen het nest zodra zij weg zijn. Kraaien kunnen individuele mensen, sommige onderzoekers zeggen zelfs hun auto’s, tot twee jaar later herkennen. Kyushi probeert de kraaien te vergassen, maar het lijkt erop dat alleen de jonge, naïeve kraaitjes zich laten vangen. Om de intelligente dieren het hoofd te bieden, overweegt het bedrijf, haast wanhopig, om bijen in te zetten die erom bekend staan donkergekleurde dieren aan te vallen.

Materieel semiotische verhalen

Deze en veel meer verhalen vertelt de Australische etnograaf en filosoof Thom van Dooren in zijn in 2019 verschenen boek The Wake of Crows: Living and Dying in Shared Worlds. Hij schrijft over kraaien die roken, stelen, samenwerken, schenken en experimenteren. Van Dooren noemt zijn methode een ‘veldfilosofie’. Zelf zou ik in navolging van Donna Haraway liever spreken van ‘sf’: scientific fabulations, wetenschappelijke verhalen. Van Dooren weeft door het onderzoek van onder meer etnografen en cognitief biologen vertellingen over zijn ontmoetingen met kraaien en menselijke en niet-menselijke betrokkenen. Het zijn verhalen over de bewoners van de door de VS gekoloniseerde Mariana-eilanden, over een 3D-geprint schildpadje in de Mojavewoestijn en over een kraaienobservant in Hoek van Holland.

Zonder de beesten te antropomorfiseren articuleert Van Dooren de bewegingen van de kraaien zodanig dat niet te ontkennen valt dat mensen minder uitzonderlijk zijn dan we vaak denken.

Van Dooren benadert de kraaien op een bijzondere manier, zoals hij in eerder werk stedelijke pinguïns in Sydney of monniksrobben op Hawaii bewonderenswaardig benaderde. Met aandacht en interesse vertelt hij ‘materieel semiotische’ verhalen: verhalen die de betekenis (semiotiek) van fysieke (materiële) bewegingen formuleren. Zonder de beesten te antropomorfiseren articuleert Van Dooren hun bewegingen zodanig dat niet te ontkennen valt dat mensen minder uitzonderlijk zijn dan we vaak denken. Zo toont het verhaal van de inventieve kraaien in Tokyo hoe creativiteit en experimenteren niet voorbehouden zijn aan mensen. Sterker nog, de kraaien troeven hun menselijke buren af.

Van Dooren toont zich vooral in de tussenhoofdstukjes in The Wake of Crows, waarin hij vijf activiteiten van kraaien kenschetst, een begenadigd materieel semiotisch verhalenverteller. In de grotere hoofdstukken richt hij zich op de verknoping van mensen- en kraaienlevens: op ‘living and dying in shared worlds’. Mensen spelen hier een aanzienlijke rol. Dat is ergens jammer, we kennen mensen immers al zo goed. Toch is de aandacht die hij aan mensen geeft geen terugval in bekende antropocentrische gewoontes. Het is Van Dooren expliciet te doen om de gedeelde werelden, in dit geval tussen mensen en kraaien. Want in tijden van ecologische urgentie is het zaak om met vele en diverse soorten zo goed mogelijk samen te leren leven. Daar horen mensen uiteraard ook bij.

In Tokyo floreren de kraaien voorlopig tussen de mensen, maar in veel andere gedeelde werelden delven ze het onderspit.

Leren samenleven met vele soorten vereist de pragmatische erkenning dat er in een gedeelde wereld geen ‘natuurlijke’ staat is waar we naar kunnen terugkeren. Gezien de massa-extinctie die we nu doormaken, is de romantisering van ‘de natuur’ weinig constructief. We leven nu eenmaal op specifieke manieren met vele soorten samen, in allerlei afhankelijkheidsrelaties, zoals de huidige coronacrisis ons hardhandig leert. Voor Van Dooren is het daarom van belang om te onderzoeken: ‘how do these specific entanglements give rise to possibilities for life and death, and for whom?’ De kraaien in Tokyo lijken het best goed te doen te midden van de hogesnelheidslijnen van mensen (hoewel deze manier van leven ook voor de kraaien levensbedreigende risico’s met zich meebrengt). Voor sommige mensen is deze manier van samenleven nadeliger.


Lees ook ‘Niet spreken over dieren, maar mét’ van Adelheid van Luipen. Wat als dieren wel degelijk met ons communiceren en ons bovendien een politieke boodschap te verstaan geven? Van Luipen onderzoekt las When Animals Speak van Eva Meijer, en beschouwt de ‘interspecifieke democratie’ die volgens Meijer nodig is.


In Tokyo floreren de kraaien voorlopig tussen de mensen, maar in veel andere gedeelde werelden delven ze het onderspit. Vandaar de wake in de titel, die verwijst naar het rouwen – wat ook kraaien doen – om de dood van individuen en soorten. Het is het rouwen van de achterblijvers die ondanks alles hoopvol doorleven. Een wake is ook een achtergelaten spoor in de lucht, of in water. Die betekenis nodigt volgens Van Dooren uit om de consequenties te onderzoeken van het vele uitsterven van soorten. Welke sporen laten uitgestorven kraaiensoorten achter in ecologieën die geweven zijn uit van elkaar afhankelijke wezens? Ten slotte onderstreept Van Dooren het belang van een wakeful world, om aandacht te hebben voor de vele verschillende vormen van betekenisvol leven die bestaan.

Verstrengelde levens

Aandacht voor een diversiteit van betekenisvolle levens opent de deur naar een multispecies ethics. Te midden van de verstrengeling van levens van specifieke mensen en specifieke kraaien, die, zoals Van Dooren laat zien, allen betekenisvol handelen, ontstaat de vraag: wat zijn betere en wat zijn slechtere vormen van gedeeld leven? Welke gedeelde wereld is beter dan de huidige? Een pasklaar antwoord is daar niet op te geven, en zeker geen universeel antwoord. Maar geen antwoord geven is geen optie: we kunnen ons niet buiten de wereld plaatsen. In de Mojavewoestijn is het wegpesten van kraaien met technologische snufjes misschien beter dan ze hun schildpadetende gang te laten gaan. In Hoek van Holland lijkt de uitroeiing van een exotische kraaiensoort op een vrij willekeurige beleidskruistocht. Op de gedeelde wereld van Hawaii perkt juist de bescherming van de habitat van kraaien de levens van de oorspronkelijke menselijke bevolking verder in.

Niet alleen kraaien, maar ook mensen moeten experimenten. Ten behoeve van een multispecies ethics.

Vanwege de complexiteit van verstrengelde levens benadrukt Van Dooren het belang van experimenteren. Niet alleen door kraaien, maar ook door mensen. Experimenteren ten behoeve van een multispecies ethics, met technologie in de Mojavewoestijn of met beleid in Hoek van Holland, vereist zorg en aandacht voor de weefsels van mens en kraai in die specifieke situatie en zorg en aandacht voor de gevolgen van het experiment. Onderzoekers spelen een belangrijke rol door die gedeelde wereld en de transformatie ervan middels het experiment (de wake) te formuleren.

Dat brengt ons terug bij de wetenschappelijke verhalen over experimenterende kraaien. Een multispecies ethics heeft verhalen nodig die andere soorten zichtbaar maken, zodat we aandacht en zorg voor hen kunnen hebben. Niet omdat andere soorten passieve objecten zijn, maar omdat ook zij een actieve rol spelen in de gemeenschappen waarin wij leven. Zij geven antwoord op onze experimenten zoals wij op die van hen. Door hun betekenisvolle levens op te tekenen, nodigt The Wake of Crows de lezer uit om zich te oriënteren in een wereld die mensen delen met kraaien. Dat is een rijkere wereld, maar ook een die ons confronteert met de aanhoudende, complexe en urgente vraag: hoe kunnen ‘we’ – een niet enkel menselijk ‘we’ – zo goed mogelijk samenleven?