‘Zijn haren golfden als zwarte slangen’
Het was misschien wel de meest bijzondere week van mijn leven als arabist. Zittend op een stuk karton, gehuurd voor een cent of zo, zaten mijn Duitse collega Claudia Ott en ik met een kring van mensen (bijna allemaal mannen) rond de verteller Si Mloed, die op zangerige en ritmische wijze oude Arabische avonturenverhalen voordroeg. Elke dag na het middaggebed kwam hij aanrijden op zijn fiets, het boek waaruit hij ging voordragen in een plastic tasje aan zijn stuur. Zijn gehoor zat al klaar. Iemand haalde het krukje waarop hij altijd zat uit de struiken, hij ging zitten, sloeg zijn boek open en ging verder waar hij gebleven was. Precies op het moment dat het zonsondergangsgebed werd afgeroepen hield hij op. Mensen stopten een muntje in zijn hand, groetten, en ieder ging zijns weegs. Zo ging dat dag in dag uit, al tientallen jaren. Behalve als het regende. Verschillende mensen uit het gehoor hadden daar ook al die jaren bij gezeten. ‘We zaten eerst bij een andere verteller, maar die vonden we niet goed. Hij liet stukken weg. Toen zijn we naar Si Mloed gegaan.’