Literaire prijzen: Suriname
Aan literaire prijzen geen gebrek in de moderne Surinaamse geschiedenis. Wie het vierde deel openslaat van Michiel van Kempens Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur (2002), vindt daarin een uitgebreid hoofdstuk met vele initiatieven uit de jaren vijftig, zestig en zeventig. Het hoofdstuk bevat enkele aangename inzichten. Zo blijkt dat de dichter Michaël Slory in 1974 de Gouverneur Currie-prijs voor Kunsten en Wetenschappen ontving. Hij werd geprezen voor ‘de wijze waarop hij het Sranantongo aan de poëzie dienstbaar maakt en om het gesublimeerde karakter van zijn beste gedichten, waarin de sociale en culturele situatie van de Surinamers en episoden uit de Surinaamse geschiedenis verwoord worden.’ De jury van de in 1970 ingestelde Van der Rijnprijs had minder op met sociaal-cultureel geëngageerde literatuur. Met de bedoeling om jong Surinaams talent te stimuleren, was een publicatie van de winnende verhalen bij De Bezige Bij onderdeel van de prijs. Rita Rahman won, en zo verscheen in 1972 de bundel I sa man tra tramara (Zou je het kunnen overmorgen?). De jury, bestaande uit Nederlandse en Surinaamse schrijvers, steggelde vermoedelijk flink over de beoordelingscriteria. In hun rapport staat: ‘Aan alle ingezonden sociale bewogenheid werd zoveel mogelijk de ruimte gegeven, maar volledige overeenstemming werd bereikt over het criterium dat bij de beoordeling van de verhalen de doorslag zou geven: “Het literaire gehalte”.’ Goede literatuur kenmerkt zich in de ogen van de jury kennelijk door esthetische verfijning, niet politiek engagement: geen postkoloniale poëtica dus.
Wat vooral opvalt in Van Kempens overzicht, is hoe kort alle literaire prijzen bestaan. Een paar jaar, of hoogstens een paar edities waar telkens wat tijd tussen zit, en dan valt – om onduidelijke redenen – het doek alweer. Zo krijgt geen enkele prijs natuurlijk de kans illuster te worden. Een korte blik op prijzen na de onafhankelijkheid in 1975 bevestigt deze indruk.
Nu zijn Nederlandstalige Surinaamse schrijvers natuurlijk niet slechts aangewezen op literaire prijzen in Suriname. Velen van hen publiceren bij Nederlandse uitgevers en circuleren zo automatisch binnen de Nederlandse literatuur. Het heeft echter lang geduurd totdat schrijvers uit Suriname – evenals de Caraïbisch delen van het koninkrijk – ook daar serieus genomen werden, tenminste als literaire prijzen daarvoor een maatstaf vormen. Zo won Astrid Roemer pas in 2016 de P.C. Hooftprijs voor proza, ruim vier decennia na het begin van haar schrijverscarrière. In 2021 volgde de Prijs der Nederlandse Letteren. Zolang moest het blijkbaar duren voordat voldoende juryleden zich realiseerden dat ‘sociale bewogenheid’ en ‘literair gehalte’ geen onderling tegenstrijdige criteria zijn. Roemers werk laat juist zien hoe je als schrijver literair vorm kan geven aan politiek engagement. Overigens lijken de tijden te veranderen. De half-Arubaanse Alfred Schaffer won in 2021 de P.C. Hooftprijs voor poëzie, en het aantal prijzen dat Radna Fabias voor haar bundel Habitus (2018) ontving valt nog net op twee handen te tellen.
Sinds 2022 is er een interessante nieuwe Surinaamse literaire prijs: de Ibisprijs. Deze prijs wil Surinaamse taalkunstenaars stimuleren, waarbij het Surinaams-Nederlands leidend lijkt. Gegadigden kunnen poëzie, proza, toneelteksten en filmscripts insturen, zolang het tekstuele element maar de basis is. De prijs, een initiatief van het Surinaamse minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en de Taalunie, wordt in de Week van het Nederlands uitgereikt en bedraagt (omgerekend) 1.000 euro.
Met het verhaal ‘Ik ben Jermain’ was Joyce Pereira de eerste winnaar, in het juryrapport geroemd om ‘een sterk oog voor details met overtuigende dialogen, vol observaties die onmiskenbaar van binnenuit zijn opgetekend.’ Er waren bijna veertig inzendingen uit verschillende genres. Het maakt de Ibisprijs tot een sympathiek initiatief dat de dynamiek van een nationale gemeenschap en creativiteit in de breedste zin des woords centraal zet. Het is echter onheilspellend dat nergens iets te vinden is over een mogelijke tweede ronde…
Illustraties door Brian Elstak