Radna Fabias’ Caribische literatuur
Caribische literatuur omschrijven in één enkel woord is een uitdaging, maar als ik er een moest kiezen dan zou het ‘dynamisch’ zijn. Ten eerste omdat Caribische literatuur niet beperkt is tot wat afkomstig is uit de eilandenarchipel. De literatuur overstijgt de grenzen van het geografisch Caribisch gebied: ze reikt tot Guyana, Suriname, Frans-Guyana en heeft zelfs kustgebieden in Colombia, Belize, Honduras en Nicaragua bereikt. Daarnaast zijn de romans, de poëzie en andere literaire teksten die in deze regio tot stand komen buitengewoon divers. Dit komt niet alleen door de verscheidenheid aan talen die er worden gesproken, maar ook door de diversiteit aan culturen die elkaar daar ontmoeten en samensmelten. Wat deze landen met elkaar delen, is een complex koloniaal verleden. Jamaica Kincaid, zelf op Antigua geboren, verwoordt in haar essay ‘A Small Place’ (1988) het gewicht van dat verleden:
The people experience the event as if it were sitting on top of their heads, their shoulders, and it weighs them down, this enormous burden that is the event, so that they cannot breathe properly and they cannot think properly and they say, ‘This thing that was only coming towards me is now on top of me,’ and they live like that, until eventually they absorb the event and it becomes a part of them, a part of who and what they really are, and they are complete in that way until another event comes along and the process begins again (52).
Dit citaat benadrukt hoe de impact van historische gebeurtenissen, zoals kolonialisme en slavernij, zwaar drukt op de lokale bevolking, hoe die hun denken beïnvloedt, en uiteindelijk wordt geïnternaliseerd als een integraal onderdeel van hun identiteit. Het cyclische karakter van deze ervaring, waarbij de ene gebeurtenis wordt geabsorbeerd en een nieuwe cyclus begint, illustreert de voortdurende strijd en veerkracht van de Caribische samenlevingen. Kolonialisme en de doorwerking daarvan zijn dan ook belangrijke thema’s in de Caribische literatuur. Zo is er Jean Rhys (1890-1979), geboren in de Dominicaanse Republiek, die kolonialisme, ras en assimilatie exploreert in haar roman Wide Sargasso Sea (1966). En ook een van de meest geprezen Caribische schrijvers, de Trinidadiaanse V.S. Naipaul die in 2001 de Nobelprijs voor Literatuur ontving, beschrijft in zijn boeken, zoals Een huis voor meneer Biswas (1961) en Een bocht in de rivier (1979), de complexiteit van postkoloniale identiteiten en de zoektocht naar een thuis in een veranderende wereld. In zijn poëzie heeft Derek Walcott (1930-2017), die eveneens een Nobelprijs won, de invloed van de koloniale geschiedenis op indrukwekkende wijze verkend. Zijn biografische essay ‘What the Twilight says’ (1957) werpt een ander licht op het thema door de focus te leggen op de mogelijkheden en het potentieel voor transformatie van de koloniale erfenis:
Colonials, we began with this malarial enervation: that nothing could ever be built among these rotting shacks, barefooted backyards and moulting shingle […] If there was nothing, there was everything to be made (4).
Dit citaat illustreert de krachtige boodschap van hoop en het vermogen om iets nieuws en beters te creëren, zelfs te midden van verwaarlozing en desillusie. Hoewel kolonialisme een veelvoorkomend thema is in Caribische literatuur, verkennen schrijvers vanuit dit thema ook andere onderwerpen, zoals identiteit, verbondenheid en vrijheid in een Caribische context (Cummings en Donnell, 2020). Neem bijvoorbeeld de Guyanese Oonya Kempadoo (1966-) die in haar roman All Decent Animals (2013) thema’s als liefde, loyaliteit en creativiteit beschrijft binnen de rijke cultuur van Trinidad en Tobago. Zoals Lezema (1992) uitlegt:
The work of many Caribbean writers like Walcott and Kincaid, born well before the wave of independence which transformed the Caribbean in the ’60s, does not represent the entire Caribbean experience. […] It is no longer limited by imperial shackles. It reflects the realization that the axis of power has shifted irretrievably and will no doubt shift again. It reflects the realization that no empire is immortal. It takes note of the acceleration and emergence of democracy and the triumph of a new economic sensibility.
Ook binnen de Nederlandstalige literatuur is de diversiteit aan thema’s van Caribische auteurs groot; van Frank Martinus Arion (1936-2015), die met zijn roman Dubbelspel (1973) over macht en liefde de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs won, tot Chesley Rach, die in 2016 debuteerde met zijn roman De terugkeer van Ricardo Bonifacio, waarin de hoofdpersoon op zoek is naar zijn identiteit. In breder perspectief dient Caribische literatuur dus niet alleen als een medium om historische erfenissen te documenteren, maar ook als een kunstvorm die de schoonheid van deze regio weerspiegelt. Het is dan ook van belang om te noemen dat Caribische literatuur een podium is voor viering van de verschillende culturen in deze regio, die een rijke voedingsbodem hebben gecreëerd voor schrijvers die de complexiteit en veelzijdigheid ervan willen verkennen. Van bekende auteurs tot verborgen pareltjes, de Caribische literatuur weerspiegelt niet alleen historische erfenissen, maar ook de diepte van menselijke ervaringen en culturele vermenging.
Een nieuwe stem
Deze auteurs, bekend en bekend, dragen bij aan de literaire traditie van de regio. Binnen deze context ontdekken wij de stem van Radna Fabias (Curaçao, 1983), die in 2018 debuteerde met haar dichtbundel Habitus, waarmee ze de aandacht trok van zowel literatuurliefhebbers als critici. Haar bundel werd lovend ontvangen en ze kreeg maar liefst vijf prijzen, de C. Buddingh’ Prijs, de Awater-prijs, Poëziedebuutprijs aan Zee, de Herman de Coninckprijs én de Grote Poëzieprijs.
In Habitus richt Fabias zich onder andere op gender, identiteit, en de sociale en culturele dynamiek in het Caribisch gebied. De gedichten onderzoeken hoe individuen zich verhouden tot hun culturele achtergrond, en hoe deze achtergrond van invloed kan zijn op de vorming van een persoonlijke identiteit. In de bundel worden bijna geen hoofdletters, punten of komma’s gebruikt, maar dat doet niet af aan de leesbaarheid. Verder hanteert Fabias een krachtige en doordachte schrijfstijl:
[…]
aanvaard je lot, rib
strijk met je vingertoppen langs je benen voel
je vacht en verwijder je vacht vil wat te veel is en verhoog je stem
teken een zwarte streep onder je ogen rustig
doe rustig teken op je heupen de contouren van de vrouw die je moet worden
slink
[…]
In poëzie is er uiteraard ruimte voor interpretatie, en de betekenis kan variëren afhankelijk van de lezer. Het bovenstaande vers lijkt echter commentaar te geven op zowel het proces van vrouwelijke zelfontdekking als de invloed van patriarchale verwachtingen en normen op het zelfbeeld en de identiteit van vrouwen. Bovendien zou er gezegd kunnen worden dat de titel van het gedicht, ‘RIB’, een vage verwijzing is naar het Bijbelse scheppingsverhaal. Het taalgebruik in Habitus is vaak rijk aan zulke referenties en beeldspraak, waardoor de gedichten zowel poëtisch als toegankelijk zijn. In 2021 is de dichtbundel naar het Engels vertaald door David Colmer en onder dezelfde titel uitgebracht. Daarnaast verschenen ook vertalingen in het Frans, Italiaans, Duits en Spaans.
Chemische schoonheid
Het vertalen van Caribische literatuur naar het Engels of andere talen is complex. De rijkdom aan talen, dialecten, culturele verwijzingen en lokale nuances die kunnen voorkomen in een tekst vormt een uitdaging voor vertalers. Een intrigerend aspect van het vertaalproces zijn de verschillende interpretaties die kunnen ontstaan. Hoe brengen vertalers de subtiele betekenissen van dubbelzinnige uitdrukkingen over? Wat doen ze met de culturele gelaagdheid van de tekst? Deze vragen onthullen niet alleen de complexiteit van vertalen maar ook de diepgang van Caribische literatuur. In het geval van Fabias’ werk kunnen we de uitdagingen van vertalen illustreren aan de hand van enkele specifieke voorbeelden.
In het gedicht ‘wat ik verstopte’ beschrijft Fabias haar dat met chemische middelen wordt ontkroesd. Deze passage roept de complexiteit van postkoloniale schoonheidsnormen op en hoe soms voor chemische middelen wordt gekozen om aan die normen te voldoen, ondanks mogelijke negatieve effecten op het haar en het lichaam. Termen als ‘verbrande geur’ en de vergelijking met plastic kunnen wijzen op de schadelijke gevolgen van dergelijke praktijken:
[…]
vrouwen
in wier haar de geur van chemische ontkroezer dagen later nog hangt
daarbovenop de verbrande geur van hun gebakken haar
want het moet gladder
en het hoeft ook geen haar te zijn
plastic
op het hoofd en de vingers van vrouwen
vrouwen met krulspelden
[…]
In de Engelse vertaling wordt ‘chemische ontkroezer’ vertaald als ‘chemical relaxer’. Hoewel de Engelse term correct en veelgebruikt is, is het belangrijk op te merken dat het Nederlandse woord ‘ontkroezer’ specifiek verwijst naar het verwijderen van kroeshaar. Aan de andere kant heeft de Engelse term ‘relaxer’ een breder scala aan betekenissen. Het kan verwijzen naar het temmen of beheersbaar maken van kroeshaar, zonder dat noodzakelijkerwijs de textuur volledig wordt verwijderd. Dit subtiele verschil voegt een extra laag toe aan de Engelse vertaling, omdat het aangeeft dat vrouwen chemische ontkroezer gebruiken om een specifieke reden, namelijk het beheersbaar maken van hun kroeshaar. Een alternatieve, veelvoorkomende Engelse term die een neutralere connotatie heeft, is ‘chemical straightener’, die de nadruk legt op het verkrijgen van steil haar door het gebruik van chemische middelen.
Taalbehoud
In de Engelse vertaling van Habitus valt ook op dat het Nederlandse woord ‘neger’ onvertaald blijft:
[…]
smells of oil refinery
perfect
for the hair of the modern neger in the 1980s
[…]
red people and those who want to belong with them
are driven around in golf carts by
beaming negers
according to the terms of their employment
[…]
De vertaler heeft in geen van beide gevallen geprobeerd de betekenis van het woord uit te leggen. De betekenis kan alleen duidelijk worden door contextuele aanwijzingen. Deze vertaalkeuze behoudt niet alleen de exacte betekenis van het woord, maar confronteert de lezer direct met het taalgebruik van de oorspronkelijke tekst. Het is belangrijk om te benadrukken dat zo’n keuze afhankelijk is van verschillende factoren: de intentie van de auteur, de doelstellingen van de vertaler en de normen binnen de literaire gemeenschap waarin het werk verschijnt. Bovendien benadrukt deze keuze de sociale en ethische verantwoordelijkheid die ligt bij allen die betrokken zijn bij het verspreiden van Fabias’ werk. Zoals Perejoan en Klobah uitleggen:
we hold the social and ethical responsibility of making voices that have been traditionally under-represented or less critically acclaimed available and resisting homogenizing strategies that erase cultural or linguistic difference (23).
Het in de Engelse context onbekende woord kan de lezer aan het denken zetten over de connotaties en betekenissen van dergelijke termen in de brontaal. Eveneens laat het zien dat het woord in het Nederlands en in het Engels verschillende connotaties en ladingen hebben, hoewel beide termen worden geassocieerd met raciale en etnische contexten.
Radna Fabias’ werk is een krachtig voorbeeld van de rijke erfenis van Caribische literatuur. Het vertalen van haar werk en het werk van andere Caribische schrijvers vereist niet alleen taalvaardigheid, maar ook een diepgaand begrip van de culturele context en de historische lagen die met de tekst verweven zijn. In een wereld die steeds meer verbonden raakt, is het van cruciaal belang dat de stemmen van Caribische schrijvers zoals Fabias niet verloren gaan tijdens het vertaalproces. Het begrijpen van de complexiteit van de Caribische geschiedenis, de doorwerking van het koloniaal verleden en de hedendaagse cultuur is essentieel voor het behoud van de authenticiteit van deze literaire nieuwkomers, maar ook van klassiekers.
Literatuur
- Lorraine Lezama, ‘The Caribbean is more than colonialism’, The Harvard Crimson, 12 december 1992.
- Maria Grau Perejoan & Loretta Collins Klobah, ‘On Crossing Barriers: Contemporary Caribbean Women Poets in translation’, Coolabah 30 (2021): 23-33.
- Ronald Cummings & Alison Donnell (red.), Caribbean Literature in Transition, 1970-2020. (Cambridge University Press 2020).
Illustraties door Brian Elstak