Wat is Duitsland?
Dirk de Boer levert met De Duitse Landen een ambitieuze overzichtgeschiedenis van het Duitse cultuurgebied — van Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland tot in Oekraïne, Polen en de Elzas. Martijn Lak constateert dat ‘zelfs in een ruim negenhonderd pagina’s dik boek niet elk aspect van de Duitse geschiedenis besproken kan worden’, maar het is overduidelijk dat het loont om de eeuwige vraag ‘Wat is Duitsland?’ in de volle breedte te benaderen.
Besproken boeken
-
Dirk de Boer De Duitse Landen. Een politiek- en cultuurhistorisch overzicht (Walburg Pers 2024), 940 blz.
Met de onlangs overleden historicus Frits Boterman verloor de (Nederlandse) academische wereld niet alleen een vooraanstaand wetenschapper, maar ook een vurig pleitbezorger van de studie van de Duitse geschiedenis en de Nederlandse relaties met de grote buur in het Oosten. Het heeft in ieder geval niet aan Boterman gelegen dat de kennis bij Nederlanders over Duitsland zo beperkt is. Nu de Tweede Wereldoorlog steeds verder achter ons ligt en zelfs voetbalwedstrijden tussen Oranje en ‘die Mannschaft’ niet meer de beladenheid hebben die de ontmoetingen tussen beide landen kenmerkten, lijkt de houding van het grote publiek ten aanzien van Duitsland er inmiddels vooral een van onverschillig- en onwetendheid. De bondskanselier kennen de meeste Nederlanders misschien nog wel, maar vraag wie de minister van Buitenlandse Zaken is of de minister-president van Nordrijn-Westfalen, en velen zullen het antwoord schuldig blijven.
Dat is op zijn minst opmerkelijk. De Nederlands-Duitse betrekkingen kennen een lange geschiedenis. Duitsland is al sinds halverwege de negentiende eeuw Nederlands belangrijkste handelspartner en in Europa trekken de landen vaak samen op, bijvoorbeeld op militair gebied. En toch – ondanks de vele Nederlandse toeristen, bijvoorbeeld in Berlijn – blijft Duitsland voor velen een onbekend land, onderschatten ze zijn omvang en ook de enorme regionale verschillen tussen, bijvoorbeeld, Beieren en Mecklenburg-Voor-Pommeren.
Alleen daarom al is het vuistdikke boek De Duitse Landen. Een politiek- en cultuurhistorisch overzicht van Dirk E.L. de Boer zeer welkom, vooral ook omdat de auteur een lange periode beschrijft, grofweg vanaf de middeleeuwen tot nu. De Duitse gebieden – Duitsland bestaat als eenheidsstaat feitelijk nog maar kort – lagen altijd centraal in Europa, waardoor zij het continent sterk beïnvloedden, bijvoorbeeld op cultureel gebied, en vice versa. De Duitse Landen is een zeer gedetailleerde beschrijving daarvan. Tegelijkertijd is het boek soms wat opsommerig (zie bijvoorbeeld p. 31 en 36) en heeft het iets weg van een luxe reisgids, bijvoorbeeld als de vele steden en hun geschiedenis uitgebreid beschreven worden. Dat neemt niet weg dat het een prachtig naslagwerk is, dat uitstekend kan worden gebruikt als inleiding in de Duitse geschiedenis (men leze daarnaast Botermans standaardwerk Moderne geschiedenis van Duitsland), dat werkelijk uitmuntend is geïllustreerd.
Eenheid in verscheidenheid?
De lappendeken van staatjes, hertogdommen, graafschappen en vrije steden die de Duitse gebieden lang waren, kreeg pas in het laatste kwart van de negentiende eeuw de vorm van een natiestaat. Wat het karakter van die staat moest zijn, daar waren historici, juristen, dichters en anderen het lang niet over eens geweest, maar ‘vrijheid’ speelde een belangrijke rol. De Boer beschrijft dat proces overtuigend, en ruimt daarin terecht een voorname plaats in voor Otto von Bismarck, die met ‘Blut und Eisen’ de Duitse eenheid wist te bewerkstelligen (p. 49), al woedt er onder historici nog steeds veel debat over de vraag waarom Bismarck die eenheid eigenlijk nastreefde.
Met het uitroepen van het Duitse Keizerrijk, in de Spiegelzaal van Versailles na de overwinning in de Frans-Pruisische Oorlog van 1870-71, ontstond er plotsklaps een grote nieuwe mogendheid in het centrum van Europa, een staat die zowel economisch als militair dominant werd. Terecht stelt De Boer: ‘De politieke eenheid kwam dus van boven, met “Realpolitik” en met militair geweld – onder leiding van een oppermachtige staat die ook nog eens in de industrialisatie vooropliep.’ (p. 50)
In navolging van Neil MacGregors Duitsland: biografie van een natie (2015) beschrijft De Boer de Duitse geschiedenis geregeld aan de hand van regionale verschillen of streekgebonden producten, zoals MacGregor bijvoorbeeld aan de hand van worsten laat zien hoe identiteit en trots op de streek een belangrijke rol spelen in Duitsland: elke streek heeft zijn eigen worst en elke zichzelf respecterende stad zijn eigen bier. De Boers inleidende hoofdstuk biedt een beknopt overzicht van de Duitse geschiedenis, om daar later – als hij de verschillende regio’s (Länder) beschrijft – veel dieper op in te gaan. Dat maakt het boek soms wat moeilijk te volgen wat betreft chronologie, maar door De Boers goede pen en scherp oog voor detail is het niettemin prettig leesbaar en geeft het veel mooie inkijkjes.
Romantiek, oorlog, Holocaust
Een en ander betekent wel dat de beschrijving van sommige ontwikkelingen of gebeurtenissen soms wat summier is – zelfs in een ruim negenhonderd pagina’s dik boek (noten en literatuurlijst meegerekend) kan niet elk aspect van de Duitse geschiedenis besproken worden. Het stuk over de Eerste Wereldoorlog is bijvoorbeeld aan de (erg) korte kant, terwijl de ‘Mutterkatastrophe’ van de twintigste eeuw van enorme invloed is geweest op de Duitse, Europese en wereldgeschiedenis. Zonder WOI immers geen Russische Revolutie of het Duitse revanchisme dat medeoorzaak was van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Daarentegen krijgt de Weimarrepubliek – het is terecht een bredere trend in de historiografie over Duitsland – meer aandacht, en dan niet alleen als aanloop naar Hitlers machtsovername in 1933 en als intermezzo tussen de twee wereldoorlogen. Na afloop van de laatste lag Duitsland – het bestond in mei 1945 niet meer als soevereine staat, maar werd bezet door de westelijke geallieerden en de Sovjet-Unie – in puin, vooral politiek en cultureel; ondanks de zware geallieerde bombardementen was de Duitse industrie redelijk intact.
De Boer wijst er daarbij terecht op dat de Sovjet-Unie de grootste offers had gebracht; schattingen van het aantal Russische slachtoffers lopen uiteen van 26 tot 30 miljoen. De Boer sluit in zijn boek aan bij de recente discussies over de rol van de ‘Volksgemeinschaft’ in het Derde Rijk (p. 61), een al ouder romantisch idee. Heel duidelijk was ook wie daar geen deel van uitmaakten en met wie dus moest worden afgerekend – in het bijzonder met de Joden in Duitsland en later in de rest van Europa. De Duitse omgang met de Holocaust en het zwaar beladen verleden is complex, al zijn er weinig landen die zo intensief de (inkt)zwarte bladzijden van hun nationale geschiedenis onder ogen zien.
De moord op de Europese Joden speelt nog steeds een belangrijke rol in de Duitse buitenlandse politiek, bijvoorbeeld ten aanzien van de huidige oorlog in Gaza. Opmerkelijk genoeg besteedt De Boer relatief weinig aandacht aan het verloop van de Holocaust. Auschwitz wordt wel besproken (p. 866-867), maar over Sobibor, Treblinka, Belzec en andere vernietigingskampen lezen we niets.
Tegelijkertijd blijft Duitsland weifelend optreden in de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, met name daar waar het gaat om de levering van langeafstandswapens. Opmerkelijk genoeg besteedt De Boer weinig aandacht aan de vele discussies, zeker ook in Duitsland – zie de Historikerstreit van de jaren tachtig – over de schuldvraag wat betreft de Eerste (en dus de Tweede) Wereldoorlog. Hij constateert slechts: ‘Pas met het boek van Fritz Fischer [Griff nach der Weltmacht, ML] werd de schuldvraag weer veel breder aan de orde gesteld, dus ook met buitenlandse oorzaken – zo breed dat men het in het buitenland ongepast vond dat juist een Duitser dit opperde… De discussie gaat tot op heden door.’ (p. 66)
‘Normalisering’
De Boer laat alle Duitse regio’s in zijn lijvige boek aan de orde komen, ook aan de hand van verschillende steden. Velen daarvan werden tijdens de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd, met Berlijn en het Ruhrgebied – het industriële hart van Duitsland – als meest sprekende voorbeelden. Maar ook plaatsen als Duisburg en Mannheim verloren meer dan de helft van de bebouwde omgeving (p. 127-128). De Boer maakt de Duitse geschiedenis tegelijkertijd ‘klein’ door in te zoomen op opmerkelijke details: zo had één op de zestien mensen in de DDR een volkstuin, relatief veel. Tuinkabouters zijn in Duitsland ongekend populair, evenals in Oostenrijk: ‘Ergens in Oostenrijk staat het wereldrecord tuinkabouters: in een doorsneetuin staan er 4443.’ (p. 489)De Duitse landen is een prima, soms erg gedetailleerde inleiding op de Duitse geschiedenis. Het kan veel bijdragen aan kennis over onze grote buur in het Oosten, in alle opzichten de dominante speler in de Europese Unie. Het Duitse verleden speelt daarin een grote rol – de hele Europese integratie is gestoeld op het voorkomen van nieuwe Duitse agressie en toenadering tussen Frankrijk en Duitsland – en wijkt daarin af van andere landen. Tegelijkertijd wordt Duitsland steeds ‘normaler’: ook hier is extreemrechts aan een opmars bezig, vooral in het voormalige Oost-Duitsland. Welke gevolgen dat heeft voor de binnenlandse en buitenlandse politiek van de Bondsrepubliek is nog onduidelijk, maar de ruk naar rechts baart veel mensen zorgen, zowel in Duitsland zelf als daarbuiten. De Boers boek maakt mooi de complexiteit en de gelaagdheid van de Duitse geschiedenis duidelijk. Jammer dat de vele kaarten in het Duits zijn en dat er nog wel eens slordigheden in het boek staan: Anne Frank werd niet vermoord in Auschwitz maar in Bergen-Belsen.