Denken als een durfkapitalist
In On the Edge: The Art of Risking Everything wil Nate Silver de lezer kennis laten maken met ‘zijn’ wereld van risicominnende, heldere denkers. Hoewel Silver een prima reisgids is, kijkt hij weg bij wat kansspelen, sportwedden en durfkapitalisme zoal teweegbrengen. Sicco de Knecht vraagt zich af: wat wil de sterstatisticus ons nu eigenlijk meegeven?
Besproken boeken
Waarom noemt een techondernemer zijn zesenvijftig meter lange jacht Bayesian? Om dat te begrijpen, moeten we een aantal draadjes met elkaar verbinden. En dat is precies wat Nate Silver doet in zijn nieuwe boek: On the Edge. Bayesian verwijst naar de bayesiaanse statistiek, een groot onderwerp in het eerste boek van Silver, The Signal and the Noise, waarin hij liet zien hoe deze benadering ons kan laten komen tot betere voorspellingen in kansspelen, het weer en verkiezingen.
In zijn tweede boek neemt Silver ons mee op reis naar ‘The River’: een plek waar deze probabilistische blik op de wereld gemeengoed is en waar alles draait om de beste inzet. Deze ‘Riviera’ is geen fysieke plek, maar een ecosysteem dat de hele aarde omspant en bewoners van velerlei pluimage kent. De Riviera is een losse gemeenschap van gelijkgestemden die een voorliefde hebben voor competitie, affiniteit met getallen en bovengemiddeld comfortabel zijn met grote risico’s omdat ze handelen met flinterdunne marges in de kansberekening.
Het ongrijpbare water van The River is de ‘Expected Value’ (EV): de verwachtingswaarde van een gok, weddenschap op investering. Zolang de opbrengst die behaald kan worden met een kleine kans op een grote winst, opweegt tegen een grote kans op een klein verlies is er een mogelijkheid om rijk te worden – en deze kans moet gegrepen worden.
De bewoners van de River (inderdaad ook de benaming voor de laatste kaart die bij Texas Hold’Em op tafel komt) weten precies hoe groot de EV moet zijn om de gok waard te zijn. Deze manier van denken ontstond bij professionele pokerspelers (waartoe Silver zich zeker kan rekenen) en inmiddels is de analytische – maar daardoor niet minder risicomijdende – instelling niet alleen het ethos van door de wol geverfde sportwedders en high stakes-pokeraars aan casinotafels in de Bahama’s maar ook van bitcoinhandelaren en steenrijke magnaten in Silicon Valley. Plekken waar het draait om het zo nauwkeurig mogelijk inschatten van je kansen en het durven nemen van risico’s.
De tegenpool van deze manier van denken wordt belichaamd door de stamgenoten van ‘The Village’. Risicomijdende, te veel in narratieven (en niet in ‘kale data’) denkende en moraliserende elites in de politiek, media en de academie. Zij willen maar niet begrijpen dat het sommige mensen niet gaat om wat hoort maar om wat kan. De Riviera oordeelt niet, maar handelt.
De spelers
Het moge duidelijk zijn dat de twee stammen samen niet symbool staan voor de gehele maatschappij. Deze kampen zijn de elites. Het zijn de politieke partijen, grote mediabedrijven en universiteiten aan de ene kant, en de cryptokoningen en durfkapitalisten aan de andere. Dat is niet bepaald een dwarsdoorsnede van de samenleving maar volgens Silver zijn het wel precies deze twee werelden van elites die in toenemende mate met elkaar in de clinch liggen op politiek, financieel en maatschappelijk gebied.
Het is Silver gelukt om in de tweehonderd interviews die hij afnam een aantal grote spelers te spreken te krijgen. Namen die persona non grata zijn onder elites van de oude stempel: types als Peter Thiel en Sam Bankman-Fried. Veel van de geïnterviewden leveren nuttige quotes voor de invulling van Silvers wereldordening, maar voor de omlijsting ervan zijn ze lang niet altijd bruikbaar. Thiel spreekt Silver zelfs tegen door te stellen dat het niet de pokeraars maar de eigenaren van het casino zijn die het begrip ‘EV’ pas echt begrijpen. Het belemmert Silver niet in zijn analyse: hij weet zeker dat er een groep gelijkgestemden is; mensen die rationeler denken dan de rest van de wereld, die zich niet steeds verliezen in het oordeel maar die werkelijk ‘objectief’ naar de wereld kijken.
Tussen de regels wordt duidelijk dat ergernis een belangrijke drijfveer is geweest voor het schrijven van het boek. De zelfverklaarde Clinton-stemmer Silver stoort zich aan progressieve opiniemakers die maar niet willen begrijpen dat zijn verkiezingsmodellen geen voorspellingen van de toekomst zijn maar hulpmiddelen voor het geval je besluit een wedje te leggen. Aanvankelijk omarmde en versterkte de mainstream media (The New York Times, toen ESPN en later ABC onder Disney) zijn geesteskind website fivethirtyeight.com, maar tijdens het schrijven van het boek voerden zij drastische bezuinigingen door. Het was januari 2023 en de verkiezingsgekte was even gaan liggen. Silver wilde ondertussen vooral een podium om in alle kalmte zijn ‘rationele’ visie op de wereld te geven maar ondervond dat hij daar in het publieke debat gewoonweg de ruimte niet voor kreeg. Daarom gooide hij in 2023 drastisch het roer om en begon te bloggen op Substack, waar hij bijna dagelijks zijn inzichten deelt met abonnees. Dit boek is daar een uitvloeisel van.
Morele implicaties
Dat hij het wederzijds begrip wil verbeteren – of eigenlijk vooral het begrip van The River bij The Village – lijkt een oprechte motivatie. Silver is zelfkritisch, eerlijk en geeft zichzelf interessante opdrachten. Een nuttige is bijvoorbeeld om het ‘steelman argument’ te gebruiken, het tegenovergestelde van de stropopredenering: hij doet een oprechte poging om de andere visie of partij eens goed te beschrijven, om deze echt te doorgronden (om haar uiteindelijk des te effectiever te kunnen bekritiseren).
Silver probeert de moralistische ingestelden onder ons in het schrijven steeds net voor te zijn. Wanneer je het gevoel bekruipt dat de pokerwereld wel heel masculien is, onderbreekt hij het hoofdstuk voor een korte verkenning over de vraag of er ook vrouwen zijn die poker spelen (ja, maar je ziet er maar een aan een op de drie à vier tafels). Na een beschrijving van de eigenschappen van een typische durfkapitalist reflecteert Silver ook op de vraag waarom er zo weinig Zwarte personen zijn in de wereld van het durfkapitaal. In zijn overwegingen blijft hij heel bewust weg van de morele aspecten. Hij wil alles zo sec mogelijk verklaren. Vrouwen hebben het simpelweg niet makkelijk in de pokerwereld omdat deze ronduit misogyn is, het eigenlijk een spelletje is voor mannen die moeilijk vrienden maken en mannen gemiddeld genomen gewoonweg meer vrij te besteden geld hebben. Durfkapitalisten spelen een kansspel en weten dat de wereld over het algemeen racistisch is, dus schatten ze mensen van kleur in als minder kansrijk. Een bedrijf met een Zwart persoon aan het hoofd gaat het dus gewoonweg moeilijker hebben en heeft dan ook een kleinere kans van slagen. Met dit type uitleg moeten we het doen. ‘Ik ben zelf niet heel erg van woke’, verklaart Silver in zijn eigen podcast wanneer hij door co-host en mede-Riverian Maria Konnikova wordt geïnterviewd over zijn boek. Hij is naar eigen zeggen een diehard kapitalist. Hij vindt het heus belangrijk dat er meer gelijkheid is, maar het is gewoon niet zijn schtick om over allerlei aspecten van diversiteit, gelijkheid en inclusie een mening te hebben… dat leidt alleen maar af van de echte zaken.
Ook over de morele implicaties van een als kansspel gerunde wereld blijft Silver bewust op de vlakte. Dat er in de wereld wordt gegokt en gewed is voor hem een gegeven. Kansspelen zullen er altijd zijn. Mensen willen nu eenmaal hun geluk beproeven in het wedden op sportwedstrijden en hij windt er geen doekjes om: ook op de beurs en in het investeerderswereldje draait het om de competitieve drang om een gokje te wagen. Silver doet dan ook geen enkele moeite om te ontkennen dat veel (ingewikkelde) investeringsproducten niet veel meer zijn dan een omslachtige manier om te gokken. Maar in alles proef je als lezer dat Silver pogingen om deze takken van sport te beteugelen vooral badinerend, belerend en naïef vindt. ‘Leave capitalism alone’, lijkt hij te zeggen. Wanneer hij wel de ruimte neemt om een oordeel te vellen over kansspelen en gokken, dan is het om de staatsloterij en de goede oude fruitautomaat te bestempelen als de as van het kwaad (want doorgestoken kaart), en sportwedkantoren te berispen om het feit dat ze spelers die aan de winnende hand zijn onterecht beperken in hun inzetmogelijkheden.
Silver maakt het wel heel bont als hij het pokerspel als democratisch bestempelt omdat iedereen die het inschrijfbedrag kan ophoesten, mee kan doen. Wie weleens een (online) pokertoernooi heeft gezien, weet dat je rond een professionele pokertafel inderdaad de meest bonte verzameling mensen aantreft, maar om nou te zeggen dat het daarom democratisch is… Sterker nog: Silver modelleert (overigens heel leuk) dat de kost verdienen met het spelen van poker bepaald geen sinecure is. Net als een carrière in het sportwedden – een uitje van een paar maanden waarin Silver in totaal een miljoen dollar aan inleg besteedde – zijn kansspelen bepaald geen aanlokkelijke broodwinning. Bovendien moet je een hoop middelen meenemen om het spel überhaupt zo te kunnen spelen dat je de bedragen neer kunt leggen die nodig zijn om op het juiste moment de EV te kunnen verzilveren.
De zelfverklaarde kapitalisten zullen niet al te veel moeite hebben met een wereld die steeds verder wordt ingenomen door de Riviera. Als jouw strategie je een betere EV geeft, dan is dat toch helemaal prachtig? Jij speelt het spel beter dan anderen en dus komt het je toe dat je ook wat geluk hebt. Prima, totdat je je realiseert dat er om te kunnen profiteren van een goede gok, wel eerst een markt moet zijn. Een weddenschap ga je immers niet met jezelf aan. En zodoende moet er dus ook een horde mindere goden zijn om de kas van het wedkantoor en de fruitautomaten in het casino vullen. Zonder talloze anderen die azen op een gelukje op de bitcoinmarkt kun jij er niet van tussen met de beste ‘short sale’. Er zit een hoop geld in al deze activiteiten maar wat de toegevoegde waarde is, blijft onduidelijk.
En de pointe?
Het hele boek lang blijft de vraag hangen waarom het er eigenlijk is. Niet in de zin dat het oninteressant is, in tegendeel zelfs: Silver schrijft bijzonder vermakelijk en de bezoekjes aan Sodom en Gomorra kan de lezer vast waarderen. Wel blijft lang onduidelijk wat nu precies de pointe is van de lange gang langs vermeende valsspelers in het poker, sportweddenschappen en onuitstaanbare types uit de crypto. Het is alsof we er steeds bijna zijn, om vervolgens in de volgende attractie getrokken te worden. In een welwillende poging deze vraag te beantwoorden zou je kunnen stellen dat Silver hoopt een brug te slaan tussen The River en The Village. Althans, dat zegt hij meermaals. Toch blijft het waarom achter die queeste onbevredigend. Op de helft van het boek laat Silver zich ontvallen dat ‘de wereld beter af zou zijn als we allemaal wat meer risico zouden durven nemen’. Dat is op zich een prikkelende stelling, maar niet een die de lezer met spoed de aandelenmarkt op zal jagen.
Waar Silver dan wel precies op doelt blijft impliciet, maar het vermoeden rijst dat hij het onder andere heeft over de omgang met Covid. On the Edge opent met het eerste post-Covid pokertoernooi waar Silver aan meedeed. Zijn observatie is dat mensen snakten naar menselijk contact en, natuurlijk, een verzetje na maanden een beknot leven te hebben geleid. Silver was erg pro-vaccineren in de covidperiode maar was tegelijkertijd ook zeer kritisch op de lockdowns. Waar veel populaire cultuur de periode liefst zo snel mogelijk vergeet, wordt de lezer hier juist gedwongen nog eens goed terug te kijken op het eigen handelen en dat van de maatschappij.
Toch is het onwaarschijnlijk dat de omgang met Covid de aanleiding was om het boek te schrijven. Wanneer Silver later stelt dat de Riviera aan de winnende hand is – hij schrijft letterlijk ‘The River is winning’– lijkt iets duidelijker te worden wat hij bedoelt: het is hoog tijd dat The Village haar best gaat doen om de bewoners van de Riviera wat beter te leren begrijpen, want ze legt het af tegen de macht van types als Peter Thiel en Elon Musk. Het politieke establishment lijkt niet te zien dat het zich feilloos uit elkaar laat spelen door gewapend met morele argumenten een tegenstander tegemoet te treden die vecht vanuit een volledig oneigenlijke motivatie. Silver wijst hier als voorbeeld op het voorval met de rector van een Ivy League-universiteit die onlangs het veld moest ruimen na protesten en bezettingen op de campus. Hij is ervan overtuigd dat de grote donateurs in deze casus helemaal niet gemotiveerd waren door hun morele steun voor Israël maar eerder de gelegenheid te baat namen om rekeningen te vereffenen op persoonlijk vlak. Onder de streep is het een waarheid als een koe dat juist de grote Amerikaanse Ivy League-universiteiten zichzelf veel te afhankelijk hebben gemaakt van schatrijke donateurs. En ja, daar zitten veel types tussen die je als Riverian zou kunnen bestempelen. De vraag is wel hoe nieuw dit fenomeen is. Waren het niet al langer tycoons die de media, universiteiten en politiek van achter de schermen bewogen het een of het ander te doen?
Aan de knoppen
Al met al is de scherpste observatie uit On the Edge het feit dat de toekomst van de mensheid momenteel belegd is bij een wel heel markante club. Het zijn risicominnende en zogenaamd rationalistische ondernemers die aan de knoppen zitten van het grootste experiment sinds het Manhattan-project: artificial intelligence. Silver neemt in de laatste hoofdstukken ruimschoots de tijd de lezer mee te nemen naar een wereld waar mensen, grappend en serieus, spreken over ‘p(doom)’: de kans dat we allemaal naar de kloten gaan.
John von Neumann is de te verwachten onverwachte gast die geregeld opduikt in On the Edge. De Hongaarse wiskundige stond aan de basis van de speltheorie (hij ontwikkelde onder andere de eerste ‘poker solver’, een programma dat de kansen van speelopties berekent) en wordt bovendien door velen gezien als de geestelijk vader van de manier waarop de huidige kunstmatige intelligentie opereert. Dit roekeloze genie, dat op freelancebasis gruwelijke verbeteringen bedacht voor het atoomwapen, heeft ons volgens Silver nog een ander potentieel massavernietigingswapen gegeven.
Als er al iets te leren valt van het laatste deel van het boek, dan zit het verwerkt in de drie hoofdstukken gevuld met de (gedachten)wereld van Sam Bankman-Fried. Silver interviewde de Riverian meermaals in de tijd rond de onthulling van de grootschalige fraude door diens cryptobedrijf FTX. In ‘SBF’ ziet hij een immoreel wezen dat, luchtspiegelingen van effectief altruïsme ten spijt, absoluut niet geschikt is om met zulke technologie en de bijkomende risico’s vertrouwd te worden. Als SBF hem vertelt dat hij ook op het punt heeft gestaan de grote AI-onderneming Anthropic te kopen, verzucht hij: ‘Stel je voor dat zo’n krachtige technologie in handen komt van zo’n totaal amoreel sujet?’
Dat is het ene punt dat overtuigend gemaakt wordt: er zitten bepaald niet de juiste mensen aan de knoppen van zeer gevaarlijke technologieën. Silver loopt een aantal scenario’s voor een toekomst met AI door, waarvan de een nog huiveringwekkender is dan de ander. Maar na een lange aanloop komt hij uiteindelijk toch terug op de alarmistische toon. Hij denkt dat er zeker een kleine kans is dat AI de mensheid zal vernietigen maar de upsides van deze gok zijn wel zo groot (en ook de kans daarop) dat de EV toch positief is.
AI-gedreven toekomst
On the Edge bouwt op naar een anticlimax. Silver tekent zelfs een denkbeeldige oranje knop waarmee we de ontwikkeling van AI zouden moeten afbreken maar ter elfder ure is hij opeens erg begaan met het lot van de vijfentachtig procent van de mensheid die met minder dan dertig dollar per dag rond moet komen. AI is in potentie de sleutel naar meer welvaart en we moeten bovendien (daar is ie weer) ‘niet bang zijn om risico’s te nemen’. Door zijn diepgewortelde geloof in het durfkapitalisme, ziet Silver enkel kansen voor ongebreidelde groei, ongeacht de planetaire beperkingen. Bovendien: de mensheid moet nu eenmaal leren omgaan met de technologie die ze ontwikkelt, dat is altijd zo geweest.
Tussen de bedrijven door schetst Silver misschien wel het meest realistische scenario voor een AI-gedreven toekomst. Onder de werktitel ‘Hyper-Commodified Casino Capitalism’ vat hij een visie van de wereld samen die hij van ‘roon’, de internetnaam van een technisch medewerker van OpenAI die anoniem wil blijven, heeft geleend. Het beschrijft een wereld waarvan de eerste contouren al zichtbaar zijn: AI-getweakte politieke campagnes, nudging van consumenten en een gokmarkt in de lift. Een wereld waarin het door AI opgewekte gevoel dat je de controle hebt, maskeert dat je die juist steeds meer kwijtraakt. Brengt het echt geluk? Nee, maar het houdt de mensen tevreden.En dat is misschien wel de eerlijkste leeswijzer voor On the Edge: het stemt niet gelukkig maar zorgt er wel voor dat de lezer continu doorbladert. De locaties die we aandoen langs de Riviera zullen nooit onze favoriete vakantiebestemmingen worden, maar zijn op zijn minst interessant om eens gezien te hebben. De mensen die we ontmoeten worden niet onze vrienden, maar je wil wel eens horen hoe ze over de dingen denken. Of het ons dichter bij elkaar brengt, dat is nog maar de vraag.