Libanon: Elias Khoury, een leven lang strijd
De in september overleden schrijver en journalist Elias Khoury was een van de meest toonaangevende Arabische denkers en opiniemakers van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Volgens vertaler Djûke Poppinga wist Khoury ‘de publieke opinie altijd weer op te schudden met zijn onverbloemde opvattingen’. In de rubriek Aldaar laten literair vertalers zien hoe literatuur nieuwe, meer doorleefde perspectieven kan bieden op wat hier actualiteit heet.
De 15 september overleden schrijver, journalist, redacteur en essayist Elias Khoury was een van de meest toonaangevende Arabische denkers en opiniemakers van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Door sommigen werd hij op handen gedragen, door anderen verguisd om zijn scherpe pen en zijn niets en niemand ontziende meningen. Of het nu ging om het Israëlische onrecht tegen Palestijnen, kritiek op Arabische dictaturen, of een protest tegen de organisatie van een neonazistische conferentie in Beiroet, hij wist de publieke opinie altijd weer op te schudden met zijn onverbloemde opvattingen. Daags na zijn overlijden werd zijn controversiële reputatie nog eens bevestigd door de reacties in de pers . ‘Elias Khoury, Libanese romanschrijver en redacteur die opkwam voor de Palestijnse zaak, op 76-jarige leeftijd overleden‘, kopte The Arab Weekly. The Times of Israel dacht er kennelijk anders over en opende met ‘Libanese romanschrijver Elias Khoury, die de aanval van Hamas van 7 oktober prees, op 76-jarige leeftijd overleden.’
Khoury werd geboren in een Grieks-orthodox middenklasse gezin in het christelijke Oost-Beiroet. In 1967, hij was negentien, sloot hij zich aan bij het Palestijnse verzet. Een opmerkelijke stap, gezien de overwegend pro-Israëlische houding van de christelijke gemeenschap in Libanon in die tijd. In 1970 vertrok hij naar Parijs om een sociologisch-historisch proefschrift over de Libanese opstand van 1858 te schrijven. Terug in Beiroet nam hij deel aan de burgeroorlog (1975-90), aan de zijde van de moslims, tegen de falangisten. Bij een van de gevechten liep hij blijvend oogletsel op. In 1975 nam hij afscheid van het militante activisme en vestigde hij zich als journalist, literair criticus, schrijver en redacteur van diverse kranten en tijdschriften. Zijn magnum opus, Poort van de zon, verscheen in 1998, een adembenemend epos over de uittocht van Palestijnse vluchtelingen in 1948 en de tragedie van hun leven in de diaspora.
Khoury’s literaire oeuvre kenmerkt zich door een a-chronologische, gefragmenteerde stijl, waarin het collectieve geheugen een rode draad vormt. De herinnering, per definitie onbetrouwbaar en onvolledig, is voor hem de basis van de geschiedenis. In ‘De reis van Kleine Gandhi’ (1989), een novelle over een groep outcasts tijdens de burgeroorlog, wordt voortdurend benadrukt dat het menselijk geheugen gaten vertoont en dat daarom elk verhaal steeds weer opnieuw vanuit verschillende perspectieven moet worden verteld.
Khoury stond bekend om zijn controversiële uitspraken, die hij zowel in zijn journalistieke werk, als in zijn romans ventileerde. De roman Jalo (2002), over een jonge Libanees die opgroeit tijdens de burgeroorlog, werd in verschillende Arabische landen verboden vanwege ‘de expliciete beschrijving van dubieuze verhoortechnieken in Palestijnse gevangenissen’, aldus de flaptekst van de Nederlandse vertaling. Hij was een uitgesproken voorstander van de Arabische opstanden die vanaf 2011 in de regio uitbraken en verscheidene regeringen ten val brachten. Hij wond er geen doekjes om: ‘De vraag is niet hoe mensen de muur van angst hebben afgebroken, maar hoe angst vijf decennia lang Arabische koninkrijken van stilte heeft opgebouwd’, schreef hij naar aanleiding van de gebeurtenissen in Egypte en Tunesië.
Over de Palestijnse zaak, die hem levenslang heeft beziggehouden, was hij nog ondubbelzinniger. In een artikel, getiteld ‘Voor de poorten van Gaza’ schreef hij in de eigenzinnige literaire stijl die hem typeerde: ‘Zeventig jaar lang hebben de vluchtelingen op de poorten van Gaza geklopt, die zijn afgesloten met sloten van haat en dood. Ze zullen net zo lang kloppen tot alle sloten kapot zijn.’ Hij had een onwrikbaar vertrouwen in de kracht van de Palestijnse activisten.
In 2023, niet lang voor de aanslagen van 7 oktober, publiceerde hij een essaybundel, getiteld ‘Voortdurende Nakba’, een verzameling van twaalf essays en artikelen. In de bundel is het politieke discours over de Nakba verweven met literatuur, cultuur en taal.
Ondanks een slopende ziekte, die hem gedurende een jaar min of meer aan bed gekluisterd hield, liet Khoury zijn stem tot het laatst toe horen. Twee dagen na het uitbreken van de oorlog tussen Israël en Hamas, verscheen zijn vaste column in het Palestijnse weekblad Al-Quds Al-Arabi, getiteld ‘Dit is Palestina‘. ‘Niet te bevatten‘, schreef hij, ‘dat de grootste openluchtgevangenis, het belegerde getto van Gaza, een oorlog tegen Israël is begonnen, nederzettingen heeft bezet en kolonisten heeft gedwongen te vluchten.’
Op 18 augustus verscheen zijn laatste column.