De persoonlijke herinnering ís geschiedenis: een weerwoord
Kester Freriks reageert op Remco Rabens zeer kritische bespreking van zijn pamflet Tempo doeloe, een omhelzing: 'De vele duizenden lezers van de boeken van Haasse, van Rob Nieuwenhuys en zijn fotoboeken over Tempo doeloe, een verzonken wereld 1870-1920 (1981), lezers van F. Springer en Van Dis, maar ook van Alfred Birney en Pramoedya Ananta Toer hebben één ding met elkaar gemeen: ze voelen zich verbonden met Nederlands-Indië. Deze mensen kan niet zomaar verweten worden dat ze onderdeel uitmaken van een door en door kwalijk systeem. Als je, zoals Van Walsum benadrukt, ‘de overzeese geschiedenis uitsluitend een oefening in hedendaags moralisme’ noemt, dan sluit je de ogen voor de betekenis van die geschiedenis voor de mensen die ermee verbonden zijn.'